Onderdelen

Uit tutiwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Hoofdpagina | Stoommachine
Overzicht.jpg
1 Cilinderdeksel achter 2 Inlaatklep achter 3 Cilinder 4 Zuiger 5 Zuigerstang
6 Inlaatklep voor 7 Cilinderdeksel 8 Pakkingbus 9 Olie-afdichting 10 Klepbeweging
11 Kruishoofd 12 Kruishoofdpen 13 Leislof 14 Leibaan 15 Drijfstang
16 Steunlager 17 Vliegwiel 18 Krukpen 19 Krukas 20 Hoofdstoomafsluiter
21 Condensor 22 Natte luchtpomp 23 Afsluiter koelwater 24 Plunjerpomp 25 Regulateur
26 Stoomdroger 27 Oliepomp krukas 28 Handwiel regulateur 29 Cilinderoliepomp 30 Excentriek
31 Toerenteller

Een van de belangrijkste onderdelen van de stoommachine is de cilinder (3), waarin de zuiger heen en weer beweegt. Omdat de zuiger (4) op de cilinderwand rust, spreken we van een slepende zuiger. De zuiger is met een zware bronzen moer stevig aan de zuigerstang (5) bevestigd. Het andere einde van de zuigerstang is in het conisch uitgeboorde kruishoofd vastgezet met twee zware spieën. Aan de voor- en achterzijde wordt de cilinder afgesloten met een cilinderdeksel (1,7). In het hart van het voorste cilinderdeksel is de pakkingbus (8) gemonteerd.

De pakkingbus zorgt ervoor dat de zuigerstang door het deksel kan bewegen zonder dat er bij overdruk in de cilinder stoom langs de zuigerstang lekt en bij onderdruk lucht naar binnen wordt gezogen waardoor het vacuüm in de condensor verstoord wordt.

De heen- en weergaande beweging van de zuiger wordt door het drijfstang-krukmechanisme omgezet in een draaiende beweging van de krukas. Het drijfstang-krukmechanisme bestaat uit de zuigerstang, het kruishoofd (11), de drijfstang (15) en de kruk. Het kogelvormige kruishoofd vormt de scharnierende verbinding tussen de heen- en weergaande zuigerstang en de op en neer bewegende drijfstang.

Het kruishoofd is voorzien van twee gegoten ijzeren leisloffen met grote draagvlakken. Elke leislof (13) glijdt over een leibaan (14). De leibanen vangen de krachten op die in het kruishoofd optreden tengevolge van de schuine standen van de drijfstang. De onderste leibaan vangt tevens het gewicht op van het kruishoofd en van een gedeelte van de zuigerstang en de drijfstang. De leisloffen en de leibanen dwingen het kruishoofd volgens de hartlijn van de machine te blijven bewegen. De drijfstang vormt de verbinding tussen het kruishoofd en de kruk. Het ene einde van de drijfstang beweegt om de kruishoofdpen (12), terwijl de krukpen (18) in het andere einde van de drijfstang draait.

De krukas is de hoofdas van de machine. De krukas ligt in twee hoofdlagers. Aan de krukas is door middel van een klemkoppeling de bemalingspomp gekoppeld. Voor een regelmatige gang van de machine is op de krukas een vliegwiel (17) aangebracht. De velg van het vliegwiel is aan de binnenzijde voorzien van een tandkrans om de machine te kunnen tornen. Tornen komt van het Engelse to turn en betekend ronddraaien. De torninrichting bestaat uit een lange hefboom met een pal die in de tandkrans grijpt. Met de hefboom kan de machine in elke gewenste stand gezet worden. Op de krukas bevinden zich verder nog het excentriek voor het aandrijven van de ketelvoedingpomp, de regulateur, het excentriek voor het bewegen van de inlaatkleppen en de kruk voor het aandrijven van de natte luchtpomp. Verder drijft een ketting vanaf de krukas de oliepomp aan. Het einde van de krukas draagt in een zelfsmerend ringlager. De regulateur zorgt ervoor dat het toerental van de machine niet te hoog wordt. De inlaatkleppen bevinden zich in de cilinderdeksels. Een bezwaar hiervan is dat als het cilinderdeksel gedemonteerd moet worden voor zuigerinspectie, de stoomtoevoerleiding en een gedeelte van het stangenstelsel voor de klepbeweging ook verwijderd moeten worden.

De stoom die in de cilinder wordt toegelaten oefent op de zuiger een grote kracht uit. Deze kracht wordt via de zuigerstang, het kruishoofd, de drijfstang en de krukas overgebracht op de hoofdlagers. Om de cilinder en de hoofdlagers op hun plaats te houden zijn zij door een zogenaamd vork- of gaffelframe met elkaar verbonden. Bij een vork- of gaffelframe is aan weerszijden van de dubbele kruk een hoofdlager geplaatst. Het frame (16)is geheel gesloten omdat smering onder druk wordt toegepast. De onderkant van het frame is vlak en rust op een betonnen fundatie.