Leibaan
De leibanen vormen een onderdeel van het frame. Zij zorgen ervoor dat het kruishoofd een rechtlijnige heen- en weergaande beweging blijft maken. Om te voorkomen dat er stootranden aan het einde van de leibanen ontstaan, steken de leisloffen in de uiterste standen een weinig over het loopvlak van de leibanen heen.
Door het drukverschil aan weerszijden van de zuiger ontstaat een drijfkracht op de zuiger die deze voortbeweegt. Deze drijfkracht K wordt door de zuigerstang overgebracht op het kruishoofd. In het kruishoofd kunnen we de drijfkracht K ontbinden in een kracht K1 die in de richting van de drijfstang werkt en een verticaal gerichte kracht K2 die afhankelijk is van de draairichting van de machine. De draairichting wordt nu zo gekozen dat de kracht K2 neerwaarts gericht is op de onderste leibaan en de fundatie van de machine. Dit is het geval als de machine linksom draait. Voor het bepalen van de draairichting kijkt men vanaf de bemalingspomp richting stoommachine.
Niet alleen de kracht K2 maar ook het gewicht van het kruishoofd en een deel van het gewicht van de zuigerstang en de drijfstang worden door de onderste leibaan opgevangen. Zolang de kracht op de zuiger in dezelfde richting werkt als het kruishoofd beweegt, zal de kracht K2 naar beneden gericht zijn.
Tijdens een gedeelte van de compressie en de voorinlaat werkt de drijfkracht K op de zuiger echter niet meer in de richting waarin het kruishoofd beweegt, maar tegengesteld hieraan. Wanneer we de drijfkracht K nu ontbinden dan zien we dat de kracht K2 omhoog gericht is. Omdat de kracht K2 bepaald wordt door de stand van de drijfstang en van deze opwaartse kracht het gewicht afgetrokken moet worden van het kruishoofd en een deel van de zuigerstang en de drijfstang, is deze kracht niet zo groot. Daarbij komt dat deze kracht slechts gedurende een korte tijd aanwezig is.
Opmerking: De invloed van de heen- en weergaande delen op de drijfkracht K is buiten beschouwing gelaten.