Natte luchtpomp

Uit tutiwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Hoofdpagina | Stoommachine | Onderdelen

Algemeen

Natte luchtpomp tekening.jpg

In de condensor wordt de afgewerkte stoom met behulp van weteringwater gecondenseerd, het mengsel dat dan ontstaat noemen we wees. De afgewerkte stoom en het weteringwater bevatten altijd wat lucht. Ook deze lucht wordt door de pomp weggepompt.

Uitvoering

De luchtpomp is met de rechthoekige flens (17) direct tegen de condensor aangebouwd. Het gietijzeren pomplichaam (1) is voorzien van een bronzen voering (10). Onderin de voering is een rond- gaande rij poorten (11) aangebracht. Op de voering ligt het kleprooster (6), waarin zeven perskleppen zijn aangebracht. Voering en kleprooster zijn met bronzen tapeinden in het pomplichaam bevestigd. De afvoer van de pomp ligt hoger dan het kleprooster zodat altijd een laag water op het kleprooster en de perskleppen blijft staan. Onder normale omstandigheden kan er nu geen lucht via de perskleppen in de ruimte boven de zuiger lekken tijdens de neergaande slag van de zuiger. Het kleprooster is voorzien van een geleiding voor de bronzen trunk (4).De kleppen (8) zijn gemaakt van natuurrubber. Deze zijn zeer goed te gebruiken als de temperatuur van het wees maar niet boven de 50oC komt.

Verklaring van de tekening

1 Pomplichaam 2 Pompdeksel 3 Drukstuk 4 Trunk 5 Pakkingkamer
6 Kleprooster 7 Klepaanslag 8 Rubberklep 9 Borstbout 10 Voering
11 Poorten 12 Zuiger 13 Dopmoer 14 Stelpennen 15 Gaffelstuk
16 Persflens 17 Zuigflens

Werking

Bij de persslag buigt de klep tegen de aanslag (7). De borst van de bout (9) is zo hoog dat de klep vrij ligt tussen aanslag en zitting. Voor het inspecteren van de kleppen is boven het kleprooster een rechthoekige opening in het pomplichaam aangebracht. De opening is afgesloten met een deksel. De bronzen zuiger (12) is een

Onderkant kleprooster

zogenaamde open zuiger. Met deze zuiger wordt de zware stoot, die een dichte zuiger op het water veroorzaakt, verminderd. Bij de neergaande slag bevindt zich in de open ruimte van de zuiger lucht van condensordruk. Als de onderkant van de zuiger het water op de bodem van de pomp bereikt heeft kan de lucht niet meer ontsnappen en vangt de stoot op. De zuiger is met het gaffelstuk (15) aan de trunk bevestigd. De stelpennen (14) zorgen ervoor dat de zuiger niet kan draaien tijdens het vastzetten van de dopmoer (13). De dopmoer wordt geborgd door middel van een borgplaat. Aan de buitenomtrek heeft de zuiger een viertal groeven waarin zich water verzamelt dat voor een luchtdichte afdichting van de ruimte tussen de voering en de zuiger zorgt. Het pomplichaam wordt afgesloten met het pompdeksel (2). In het pompdeksel is de pakkingkamer (5) aangebracht die zorgt voor een lucht- en waterdichte doorvoering van de trunk.

De pomp is lager geplaatst dan de condensor zodat het wees vanzelf vanuit de condensor in de pomp stroomt. Gaat de zuiger naar beneden dan drukt deze het wees weg. Door de gebogen vorm van het onderste gedeelte van het pomplichaam wordt het wees naar de poorten in de voering geleid en komt boven de zuiger. Bij het omhoog gaan van de zuiger worden de poorten gesloten waarna het wees door de geopende perskleppen in de weesleiding stroomt. De pomp is enkelwerkend omdat alleen de opgaande slag van de zuiger een persslag is.

Slecht vacuüm

Een slecht vacuüm kan veroorzaakt worden door:

  • Te weinig injectiewater.
  • Defecte rubberkleppen van de luchtpomp.
  • Versleten luchtpompzuiger.
  • Snuifklep van de luchtpomp te ver open.
  • Plugkraan op de injectiecondensor, om het vacuüm te verbreken tijdens het stoppen van de machine, staat open of lekt.
  • Aftapkraan van de injectiecondensor staat open of lekt.
  • Luchtlekkage via de pakkingbus van de luchtpomp. Dit kan men constateren door water op het drukstuk te gieten. Bij lekkage zal het water langs de trunk naar binnen gezogen worden.
  • Luchtlekkage via de pakkingbus van de injectiewaterregelaar of de Lentz pakkingbus van de zuigerstang van de stoommachine.
  • Luchtlekkage van flenzen in de uitlaatleiding, aan de condensor, luchtpomp, injectiewaterleiding, meterleiding van de vacuümmeter, de stoomcilinder van de stoommachine en ontluchtingsleiding van de voedingpomp.
  • Als het ontluchtingskraantje aan de luchthelm van de voedingpomp open staat kan ook lucht via het voedingsysteem naar binnen getrokken worden.

Veiligheid

De pomp is voorzien van een ontlastleiding met daarin een klep die belast is met een slappe veer. Wanneer bij het starten van de machine de druk in de pomp te hoog wordt bij de neergaande slag van de zuiger, opent de klep en wordt het wees afgevoerd naar de ruimte boven het kleprooster. Wanneer met een hoog vacuüm gewerkt wordt zal de pomp gaan bonken. Door het hoge vacuüm is de druk van de lucht in de open zuiger te laag en komt de zuiger met een klap op het wees terecht. We kunnen dit verhelpen door het snuifklepje een weinig te openen en wat lucht in de pomp toe te laten. Door het openen van het snuifklepje zal het vacuüm iets teruglopen.

Snuifklepje
Ontlastleiding