Plunjerpomp

Uit tutiwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Hoofdpagina | Stoommachine | Onderdelen

Algemeen

De stoom die door de ketels geproduceerd wordt zorgt ervoor dat het waterniveau in de ketel daalt. Om dit water aan te vullen zijn er een tweetal voorzieningen beschikbaar, een stoominjecteur op de ketel en de plunjerpomp aan de machine. De injecteur werkt alleen bij voldoende keteldruk, de plunjerpomp werkt alleen bij draaiende machines. De plunjerpomp kan aanzuigen vanuit de reinwaterkelder of vanuit de Wetering, met behulp van afsluiters kan dat ingesteld worden. Tijdens bedrijf staan de plunjerpompen continue bij en de stoker kan naar believen water hiervan gebruiken om de ketel bij te vullen. Dit water is wel koud en kan de temperatuur van de ketel verstoren. Het is daarom goed gebruik continue (een weinig) water aan de ketel toe te voeren zodat de keteltemperatuur zo constant mogelijk blijft.


Tekening

Plunjerpomp schema.jpg

1 Pomplichaam 2 Plunjer 3 Grondring 4 Pakking 5 Voering van drukstuk
6 Drukstuk 7 Likker 8 Leislof 9 Tap 10 Plunjerstang
11 Beschermring 12 Leibaan 13 Oliepotje 14 Klepkast 15 Deksel van klepkast
16 Drukbout 17 Pakkingmoer 18 Veer van persklep 19 Persklep 20 Zitting van persklep
21 Zuigklep 22 Zitting van zuigklep 23 Veer van zuigklep 24 Pakkingring 25 Pakking
26 Pakkingmoer 27 Handwiel 28 Omloopklep 29 Klepzitting 30 Windketel
31 Binnenpijp 32 Ontlastklep 33 Aansluiting zuigvoedingleiding 34 Ontluchtingskraantje 35 Aansluiting persvoedingleiding

Onderdelen

De ketelvoedingpomp bestaat uit:

  • Pomp.
  • Klepkast.
  • Windketel met binnenpijp.

Het pomplichaam (1) is gemaakt van gietijzer. De grondring (3) en de voering (5) van het drukstuk (6) zijn van brons. De pomp van machine 2387 heeft nog de originele plunjer (2) van gietijzer. De pomp van machine 2386 is gerevideerd. De plunjer (2) is voorzien van een bronzen voering en de leisloffen (8) hebben bronzen schalen gekregen. De leisloffen en de tap (9) worden gesmeerd door olie uit het oliepotje (13). De likker (7) neemt de smeerolie mee over de onderste leibaan wanneer de plunjer naar rechts beweegt. De klepkast (14) is van gietijzer en voorzien van bronzen zittingen (20 en 22) en kleppen (19 en 21). De zittingen worden door middel van drukbout (16) in de klepkast vastgedrukt.

Plunjerpomp foto.jpg

Werking

De plunjer van de voedingpomp wordt heen en weer bewogen door een excentriek dat op de krukas van de stoommachine bevestigd is. Met een excentriek kan een ronddraaiende beweging van een as omgezet worden in een rechtlijnige heen- en weergaande beweging.

Beweegt de plunjer naar rechts, dan ontstaat in de steeds groter wordende ruimte achter de plunjer een luchtverdunning, waardoor de zuigklep opent en de ruimte achter de plunjer zich met water uit de weesleiding vult. De persklep blijft door de druk in de voedingleiding en onder invloed van de veer (18) gesloten. Wanneer aan het eind van de slag de plunjer zich vervolgens naar links beweegt, wordt het aangezogen water samengeperst. Door de druk van het water en de veer sluit de zuigklep en wordt de persklep geopend. Het water wordt door de geopende persklep in de windketel geperst en vervolgens via de binnenpijp in de voedingleiding naar de ketels. Omdat er alleen tijdens de persslag van de pomp water in de voedingleiding geperst wordt ontstaan er drukstoten in het voedingsysteem.

Plunjerpomp ontlastklep.jpg

Het luchtkussen boven in de windketel vangt deze drukstoten op. Tijdens de persslag van de pomp wordt het luchtkussen samengeperst en stijgt het water- niveau in de windketel. Gedurende de zuigslag, wanneer de persklep gesloten is, zal de samengeperste lucht een gedeelte van het water uit de windketel in de voedingleiding persen. Er ontstaat hierdoor een gelijkmatige waterstroom in de voedingleiding en de druk zal minder fluctueren.

De zuig- en persklep worden in eerste instantie gesloten door het drukverschil onder en boven de kleppen. Door de traagheid waarmee dit gebeurt zullen de kleppen nog niet gesloten zijn op het moment dat de plunjer van bewegingsrichting omkeert. Aan het begin van de zuigslag zal de persklep nog niet geheel gesloten zijn en water terugstromen uit de persleiding in de cilinder. Zo zal er aan het begin van de persslag ook water door de nog niet geheel gesloten zuigklep terugstromen in de zuigleiding. De klepveren (18 en 23) ondersteunen het sluiten van de kleppen en zorgen ervoor dat de kleppen gesloten zijn als de plunjer van bewegingsrichting omkeert. Door het niet meer terugstromen van het water wordt de opbrengst van de pomp vergroot.

Windketel

Op de windketel is een ontlastklep (32) aangebracht. De ontlastklep opent wanneer de persdruk van de pomp te hoog oploopt.

Snuifklep

Dit kan het geval zijn wanneer de pomp in bedrijf genomen wordt terwijl de persafsluiter of de voedingafluiterklepkast aan de ketel nog gesloten is. De ontlastklep bestaat uit een huis, met daarin een klep die door een veer op de zitting gedrukt wordt. De veerspanning bepaalt de druk waarbij de klep opent. De veerspanning kan ingesteld worden met de instelbout. De insteldruk moet boven de hoogst toegestane werkdruk van de ketel liggen.

Met de omloopklep (28) op de klepkast kan de hoeveelheid voedingwater naar de ketel geregeld worden. Wanneer de omloopklep geopend is wordt een gedeelte van het voedingwater tijdens de persslag van de pomp teruggevoerd naar de zuigzijde waardoor er minder naar de ketel gaat.

De snelheid waarmee de pompplunjer beweegt is niet constant. Gedurende het eerste gedeelte van de slag neemt de snelheid van de plunjer toe, ongeveer halverwege is de snelheid maximaal, daarna neemt de snelheid weer af. Tijdens het eerste gedeelte van de zuigslag, wanneer de plunjer versnelt, is het mogelijk dat het water in de zuiglei- ding de plunjer niet kan volgen en er een luchtledig achter de plunjer ontstaat. Tijdens het laatste gedeelte van de zuigslag, wanneer de snelheid van de plunjer afneemt, of bij het begin van de persslag haalt het water de plunjer in en botst er tegenaan. De kracht waarmee dit gebeurt kan schade veroorzaken aan het aandrijfmechanisme van de pomp.

Tijdens de zuigslag van de pomp bevat het water een bepaalde hoeveelheid lucht. Gedurende de persslag stijgt de druk en kan het water meer lucht bevatten. Het water zal dan lucht opnemen uit de windketel waardoor de hoeveelheid lucht in de windketel vermindert. Om dit te voorkomen is op de kleppenkast, tussen zuig- en persklep, een snuifklep gemonteerd. De snuifklep bestaat uit een huis, terugslagklep en klepstang met handwiel waarmee de lichthoogte van de terugslagklep geregeld kan worden. Tijdens de zuigslag van de pomp wordt lucht door de geopende snuifklep aangezogen in de ruimte tussen zuig- en persklep. Deze lucht wordt bij de persslag naar de windketel gevoerd en houdt de luchthoeveelheid op peil.

Aan de zuigzijde van de pomp vindt het tegenovergestelde plaats. Door de lage druk die daar heerst scheidt het aangezogen water lucht af, dat zich verzamelt in de ruimte waarop het ontluchtingskraantje is aangesloten. In deze ruimte mag niet zoveel lucht komen dat de pomp afslaat. Daarom moet het ontluchtingskraantje altijd openstaan zodat de lucht afgezogen wordt naar de condensor.