Cilinder
De stoomcilinder is vervaardigd van een hard en dicht mengsel gietijzer. In het midden van de cilinder zijn openingen in de wand uitgespaard die uitkomen in het om de cilinder gegoten uitlaatkanaal.
Onderdelen
| 1 Uitlaatkanaal | 2 Uitlaatpoorten | 3 Uitlaat | 4 Smeernok | |
| 5 Tapbout | 6 Fundatie | 7 Voet | 8 Stoel voor cilinderoliepomp |
Cilinderdeksels
Aan weerszijden van de cilinder bevindt zich een cilinderdeksel dat met tapeinden aan de cilinder bevestigd is. De pakking tussen cilinder en deksel zorgt voor een stoomdichte verbinding. In de cilinderdeksels is ruimte (1) uitgespaard voor het plaatsen van de inlaatkleppen. In het midden van het achterste deksel is een kamer gemaakt voor de zuigerstangmoer (2). In het hart van het voorste deksel
bevindt zich een opening waardoor de zuigerstang kan passeren (3) en voor de pakkingbus (4). De cilinderdeksels zijn voorzien van een kamer, de zogenaamde bijschakelruimte, waarmee de schadelijke ruimte met 18% vergroot kan worden wanneer de machine zonder condensatie werkt, bijvoorbeeld tijdens het starten. De bijschakelruimte kan bijgeschakeld worden door de bijschakelkleppen te openen, die in de cilinderdeksels zijn ondergebracht.
Elk deksel is voorzien van een temperatuurhuls voor een glasthermometer waarop de verse stoomtemperatuur kan worden afgelezen, een voorwarmkraan voor het voorwarmen van de machine en een indicateurkraan waarop de indicateur kan worden aangesloten. Een indicateur is een toestel waarmee het drukverloop in de cilinder zichtbaar gemaakt kan worden. De boring in de nok voor de indicateurkraan komt direct uit in de cilinder en die in de nok van de voorwarmkraan in de bijschakelruimte. Om te kunnen voorwarmen moeten de bijschakelkleppen geopend zijn.
Cilinderwand
In het midden van de cilinder zijn poorten aangebracht die in directe verbinding met de condensor staan. Bij de terugslag wordt de afgewerkte stoom via die poorten afgezogen. Deze openingen zijn groot bemeten waardoor de stoom snel en zonder al te veel energieverlies afgevoerd kan worden.
Om het monteren van de zuiger te vergemakkelijken zijn de uiteinden van de cilinder schuin weggedraaid.
Onder in de cilinder zijn twee smeernokken aangebracht waarop de leidingen van de cilinderoliepomp worden aangesloten. De cilinder is geïsoleerd en afgewerkt met zogenaamde Luikse plaat.
Voet
Aan weerszijden van de cilinder bevindt zich een aangegoten voet waarmee de cilinder op de fundatie staat. Elke voet is met twee tapbouten aan de fundatie bevestigd. De voeten moeten over de fundatie kunnen schuiven om de cilinder de mogelijkheid te geven vrij te kunnen uitzetten wanneer deze warm wordt. Dit bereikt men door de tapbouten enige ruimte te geven in de gaten in de voeten en de tapbouten te voorzien van een borst. De borst moet zo lang zijn dat de voet nooit vastgetrokken kan worden op de fundatie. Na het vastdraaien van de bouten moet dan ook altijd gecontroleerd worden of de sluitring onder de kop van de bouten zijdelings kan bewegen. Voor het monteren van de bouten moet even gekeken worden of er voldoende ruimte is tussen de bout en het gat in de richting waarin de cilinder uitzet.