Appendages

Uit tutiwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Hoofdpagina | Ketels
Plaats van de appendages.jpg

Algemeen

Appendages zijn technische voortbrengselen die dienen om het veilig gebruik van stoomtoestellen te bevorderen. In plaats van toebehoren spreekt men in het algemeen van appendages. Volgens het Stoombesluit van 1915 moeten de stoomketels op het stoomgemaal voorzien zijn van de volgende appendages:

De stoomtoevoerafsluiter van de voedingwaterinjecteur behoort niet tot de wettelijk verplichte appendages. Omdat deze afsluiter direct aan de ketel bevestigd is, gelden hiervoor wel dezelfde voorschriften.

Appendages die op de dampruimte van een ketel zijn aangesloten

Gietijzeren afsluiters zijn bij een werkdruk hoger dan 3 bar alleen toegestaan als de som van de middellijn van de doorlaatopening in mm en het zesvoud van de werkdruk in bar niet groter is dan 150. Gietijzeren kranen zijn geheel verboden. Indien gietijzeren afsluiters of kranen niet mogen worden toegepast kunnen wel afsluiters of kranen van brons, messing, roodkoper, [| nodulair ]gietijzer (taai gietijzer) of staal worden gebruikt. Hierbij gelden echter de volgende beperkingen:

  • Het gebruik van brons, messing en roodkoper is verboden wanneer de metaaltemperatuur hoger is dan 214oC. Nodulair gietijzer mag worden toegepast tot een temperatuur van 350oC. Bij hogere temperaturen en drukken moeten stalen appendages worden gebruikt.
  • Bij een werkdruk hoger dan 3 bar is het gebruik van kranen van brons, messing, roodkoper en nodulair gietijzer of staal toegestaan indien de som van de middellijn van de doorlaatopening in mm en het zesvoud van de werkdruk in bar kleiner is dan of gelijk is aan 150. Wanneer de uitkomst van deze formule groter is dan 150 moeten afsluiters worden gebruikt.

Onverpakte kranen mogen worden toegepast als de middellijn van de doorlaatopening niet groter is dan 20 mm. Bij kranen, waarvan de middellijn van de doorlaatopening groter is dan 20 mm, moet de kraanplug met pakking worden afgedicht. Bij kranen met een doorlaat boven de 32 mm mag de plug niet uitsluitend door de pakkingdrukker in het huis zijn opgesloten maar moet, bij het losnemen van de pakkingdrukker, op zijn plaats worden gehouden door een deksel (zie Spuikraan). Een plugkraan moet op het naar buiten stekende uiteinde van merktekens zijn voorzien, waardoor de loop van de kanalen in de plug duidelijk wordt aangegeven.

Appendages die op de vloeistofruimte van een ketel zijn aangesloten

Gietijzeren afsluiters zijn bij een werkdruk hoger dan 3 bar geheel verboden. Gietijzeren kranen zijn geheel verboden. Indien gietijzeren afsluiters of kranen niet mogen worden toegepast kunnen wel afsluiters of kranen van brons, messing, roodkoper, nodulair gietijzer of staal worden gebruikt. Hierbij gelden echter de beperkingen zoals hierboven vermeld.