Voedingafsluiterklepkasten
Om het waterpeil in de ketel op hetzelfde niveau te houden moet evenveel water in de ketel gepompt worden als er in stoom wordt omgezet. Het aan de ketel toegevoerde water, dat we voedingswater noemen, wordt door de voedingpomp of voedingwaterinjecteur via de voedingleiding en de voedingafsluiterklepkast in de ketel geperst. De voedingafsluiterklepkast bestaat uit een afsluiter en een klepkast, die ondergebracht zijn in een huis.
Met de afsluiter wordt de hoeveelheid voedingwater geregeld die aan de ketel moet worden toegevoerd. De afsluiter bevindt zich tussen de klepkast en de ketel. Hierdoor is het mogelijk de klepkast van de ketel af te sluiten en de
zelfsluitende klep tijdens bedrijf te inspecteren. Men moet er dan wel zeker van zijn dat de afsluiter goed afsluit. Dit is het geval wanneer uit het geopende proefkraantje geen heet water onder druk stroomt. De klep van de afsluiter is enigszins beweegbaar aan de klepstang bevestigd. Het voordeel hiervan is dat de klep zich enigszins kan zoeken op de zitting wanneer de afsluiter dichtgedraaid wordt. Bij het scheef staan van het bovenstuk zal de klep in gesloten stand toch geheel aanliggen op de zitting. De klep is voorzien van kleppootjes voor geleiding.
Deze zijn zo lang dat bij de klep in hoogste stand de kleppootjes in de zitting blijven. De zitting van de afsluiter is uitwisselbaar. De klepkast is om veiligheidsredenen aangebracht.
De klep is geopend als het voedingwater in de ketel gepompt wordt. Ontstaat een ernstige lekkage in de voedingleiding, dan wordt het ketelwater door de stoomdruk in de ketel teruggedrukt in de voedingleiding en sluit de klep. Door het sluiten van de zelfsluitende klep wordt voorkomen dat de hele ketelinhoud wordt leeggeblazen in de machinekamer of het ketelhuis. Ook deze klep is voorzien van kleppootjes als geleiding. Ze zorgen ervoor dat de klep niet scheef gaat liggen, klem raakt en daarna niet meer sluit.