De Lancashireketel: verschil tussen versies

Uit tutiwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Regel 24: Regel 24:
Opkoken treedt op wanneer plaatselijk een grote hoeveelheid stoom wordt afgevoerd. Door de snelheid waarmee de stoom de ketel verlaat wordt het ketelwater opgezogen en meegenomen. Opkoken kan dus optreden ter plaatse van de afvoeropening van de hoofdstoomleiding. Door de binnenstoompijp wordt de stoomafname over een groter oppervlak verdeeld en wordt opkoken voorkomen.
Opkoken treedt op wanneer plaatselijk een grote hoeveelheid stoom wordt afgevoerd. Door de snelheid waarmee de stoom de ketel verlaat wordt het ketelwater opgezogen en meegenomen. Opkoken kan dus optreden ter plaatse van de afvoeropening van de hoofdstoomleiding. Door de binnenstoompijp wordt de stoomafname over een groter oppervlak verdeeld en wordt opkoken voorkomen.


[[Category|Lancashireketel]]
[[Category:Lancashireketel]]

Versie van 1 jul 2017 09:59

Lancashireketel-tekening.jpg
  1. Voorfront
  2. Mangat
  3. Vuurgang
  4. Mangat
  5. Ketelstoel
  6. Aansluiting spuikraan
  7. Aansluiting alarmfluit (Blackfluit)
  8. Aansluiting veiligheidstoestel
  9. Aansluiting hoofdstoomafsluiter
  10. Aansluiting peilkolom
  11. Aansluiting hulpvoedingafsluiterklepkast
  12. Aansluiting hoofdvoedingafsluiterklepkast

De vorm en de constructie van de Lancashire-ketel komen overeen met die van de Cornwall-ketel. De afmetingen zijn echter groter. De cilindrische romp is vanwege zijn lengte opgebouwd uit drie ringen. De plaateinden van elke ring liggen stuik tegen elkaar en zijn door middel van een dubbele stripverbinding aan elkaar bevestigd. Een lapnaad, zoals bij de Cornwall-ketel, voldoet hier niet. Deze is te zwak voor de krachten die er op werken. De Lancashire-ketel is voorzien van twee vuurgangen volgens hetzelfde ontwerp als de Cornwall-ketel. Ook de bevestiging aan de fronten is gelijk. Elke vuurgang bestaat uit twee delen die in het midden aan elkaar geklonken zijn. De stoomruimte is zo groot dat een stoomdom niet nodig is. Om de stoom toch zo droog mogelijk te kunnen afvoeren is de hoofdstoomleiding aangesloten op een binnenstoompijp. De binnenstoompijp is met beugels zo hoog mogelijk in stoomruimte van de ketel opgehangen.

Binnenstoompijp.jpg

Het doel van de binnenstoompijp is:

  • Het verwijderen van het water uit de stoom.

In de bovenkant van de binnenpijp zijn drie rijen gaatjes geboord. Via deze gaatjes stroomt de stoom in de binnenpijp, waarbij de stoom sterk van richting moet veranderen. De zwaardere waterdeeltjes kunnen deze richtingsverandering niet volgen en slaan op de bodem van de binnenpijp neer. Via de ontwateringsgaatjes aan de onderzijde komt het water weer in de stoomruimte van de ketel terecht.

  • Het voorkomen van opkoken.

Opkoken treedt op wanneer plaatselijk een grote hoeveelheid stoom wordt afgevoerd. Door de snelheid waarmee de stoom de ketel verlaat wordt het ketelwater opgezogen en meegenomen. Opkoken kan dus optreden ter plaatse van de afvoeropening van de hoofdstoomleiding. Door de binnenstoompijp wordt de stoomafname over een groter oppervlak verdeeld en wordt opkoken voorkomen.