Termont

Uit tutiwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Hoofdpagina | Beroemde namen
Opzichter Termont

Herinneringen van Maurice Termont

In 2006 hebben we in Druten een gesprek hadden met de toen 80-jarige Maurice Termont. Geboren in IJzendijke (Zeeuws- Vlaanderen), begon hij zijn loopbaan in 1953 bij het waterschap alhier, waar hij tot 1991 als plaatsvervangend hoofd technische dienst heeft gewerkt. Tot 1975 woonde hij in de bij De Tuut gelegen dienstwoning, die zich naast de woning van machinist Fliervoet (en later Elzinga) bevond. Het moge duidelijk zijn dat eerstgenoemde woning groter was dan de andere; verschil moest er immers zijn, zo was de opvatting ten tijde van de bouw van beide woningen in 1918. Bovendien was het wel handig, zo’n grotere woning, want daar werd vergaderd en overleg gevoerd met de ingelanden (het woord ‘ingeland’ komt uit het middelnederlands; ‘gelant’ betekende eigenaar zijnde van een stuk land). De werkzaamheden van de heer Termont bestonden o.a. uit de controle van dijken, watergangen, wegen en uiteraard de gemalen in Alphen, Niftrik, Balgoy en Appeltern. Normaal gesproken had hij ongeveer dertig man in dienst, maar in de zomer kon dit aantal oplopen tot wel honderd in de buitendienst. Dat was namlijk de tijd waarin de sloten moesten worden schoongemaakt. Gedurende een aantal jaren heeft Termont vanuit zijn werk contact gehad met machinist Fliervoet. Hij kon het - inmiddels beroemde - verhaal van de canapé bevestigen (voor niet-ingewijden: vlak bij de trap naar de grote kelder stond destijds een canapé, die door Fliervoet af en toe werd gebruikt om een tukje te doen, maar alleen als er een hulpmachinist aanwezig was).

Thumb

Peilmeting

Er werd vooral gemalen in de periode van november tot april. Op de vlonder achter de machinekamer was een peilmeting, weet Termont zich te herinneren. In het kastje bovenin zat een mechanische schrijver met een opwindmechanisme dat gedurende een week de waterhoogte van de Wetering op een schijfkaart aangaf. Zo kon men zien in welke mate het waterpeil van het binnenwater varieerde. Het is niet duidelijk waar deze meter is gebleven. Hopelijk is hij niet helemaal verloren gegaan en siert hij misschien nog ergens een bureau.

Wanneer malen

Van belang voor Stoomgemaal De Tuut was de stand van de Maas. Elke dag om 9.35 uur werden via de radio de waterstanden gemeld en voor de Maas was de stand in Borgharen bepalend. Was die meer dan 42 meter, dan moesten de ketels gestookt gaan worden, want twee dagen later zou het dan in Appeltern hoog water zijn en kon er niet meer op de Maas worden geloosd. De schuif en de puntdeuren in de sluizen gingen dan dicht. Jammer genoeg is deze schuif tijdens de restauratie van de sluisjes in 2006 verdwenen. Het bevel om te gaan stoken kwam van de Technische Dienst van het waterschap. Afhankelijk van de duur van de hoge waterstand van de Maas werden er een of twee ketels opgestookt. Bij een extreem hoge waterstand werd ook Ketel 1 in gebruik genomen. Machinist Elzinga en stoker Van Geenen hebben in gesprekken met ons hierover nooit iets gezegd, maar het kan zijn dat dit voor hun tijd gebeurde. De stokers werden - indien nodig - door een technisch ambtenaar van het waterschap opgeroepen. Een stoker bediende dan twee ketels en na acht uur werd hij afgelost door een andere stoker. Het inwendig schoonmaken van de ketels was zwaar werk, maar … dat werd met 10 cent extra per uur vergoed. De stokers kregen dan niet het normale bedrag van f 1,28 maar f 1,38 per uur.

Extra stuwen

Door de ruilverkaveling met het rechttrekken van sloten en vaarten kon het water sneller worden afgevoerd in de Nieuwe Wetering. Het gevolg hiervan was, dat er soms zoveel water richting Stoomgemaal De Tuut kwam dat de grens van de pompcapaciteit werd bereikt. Omdat deze snellere afwatering dus niet altijd een verbetering was, moest er wel eens opnieuw een barrière worden aangebracht (men maakte dan een stuw van hout). Termont meent zich te herinneren dat dit in de Wetering gebeurde ter hoogte van de Tolbrug waar nu een camping is. Ook het feit dat het destijds wel eens voorkwam dat er stukken uit schoepen van de pompwaaiers werden geslagen, duidt hierop. Hierdoor echter liep de capaciteit van de bemalingspompen achteruit.

{Bron:Monumentaal 2008, nuummer 2)