Een ongeluk na de oorlog

Uit tutiwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Hoofdpagina | Verhalen

Kort na de oorlog is er op het gemaal een ernstig ongeluk gebeurd, waarbij Louis Fliervoet betrokken was. De pakking onderin het mangatdeksel van Ketel 3 is toen aan de voorkant plotseling hevig gaan lekken, waardoor het hete water in hete stoom overging en Fliervoet zijn voet en been verbrandde. Het verhaal gaat dat Jan van de Weerd, toenmalig opzichter van landgoed de Heerlijkheid Appeltern, toevallig in de buurt was. Hij zou de wond hebben genezen door hem te ‘bespreken’. Dit bespreken is een fenomeen dat alom bekend is in deze streek en in ieder dorp was er wel iemand die dit kon. Ook in de film van Lou Kruisbergen ‘Het Boerke van Winssen’ gebeurt er een ongeluk op De Tuut waarbij er een wond wordt ‘besproken’.

De vrouw van Fliervoet overleed op 24 juli 1950. Dochter Bertha deed daarna de huishouding tot dat zij trouwde en in Alphen ging wonen. Het huis van de machinist was tegen de dijk gebouwd en op de onderste verdieping bevond zich een kelderkeuken met een deur naar het gemaal en de tuin. In de keuken was een zwengelwaterpomp met een koperen knop. Pas in 1956 werd de woning op de waterleiding aangesloten. Leo Greep, zoon van machinist Johan Greep die destijds op het gemaal in Maasbommel werkte, herinnert zich nog hoe hij in de keuken bij Bertha, de dochter van Louis Fliervoet, vaak warme chocolademelk dronk.

Oude mensen voor de kolenloods.jpg

Fliervoet ging in 1954 met pensioen. De huishouding werd toen enkele jaren bestierd door Grada van Geenen, de zus van stoker Piet van Geenen. In die periode kwam er ook televisie. En hoewel het loon van een machinist niet bepaald riant was, was Louis een van de eersten in het dorp die een televisietoestel bezat. Grada van Geenen herinnert zich dat er toen in de woonkeuken beneden tv werd gekeken. En dan werd er voor een wat gezelliger sfeer een rode doek om de lamp gehangen. Enkele jaren na zijn pensionering vertrok Fliervoet uit Appeltern om bij zijn dochter Bertha in Alphen te gaan wonen.

Hij werd níet door een andere machinist opgevolgd. Als het gemaal moest werken, werd hij soms uit Alphen opgehaald om de machines weer op te starten en - zolang dat nodig was - draaiende te houden. Kennelijk was er dan niemand anders beschikbaar. Hij verbleef dan in zijn oude, onbewoonde huis naast De Tuut en hij was in de kost bij opzichter Termont, wiens huis zich naast de machinistenwoning bevond. Voor deze kost, zonder inwoning, kreeg Termont van het waterschap vijf gulden per dag en dat was goed betaald, volgens mevrouw Termont. Het was echter niet alleen Louis Fliervoet die soms weer naar De Tuut werd gehaald. Ook Johan Greep van gemaal De Blauwe Sluis werkte er - als dat nodig was - van tijd tot tijd.

En als er met de machines langdurig moest worden gedraaid, werd deze machinist soms bijgestaan door toenmalig stoker Piet van Geenen, die in drukke tijden ook wel eens voor Fliervoet had waargenomen. Van Geenen kende het gemaal zo door en door dat men het kennelijk geen bezwaar vond dat hij, als stoker, af en toe de plaats van de machinist innam.

Gedurende een periode van acht jaar had het gemaal geen eigen machinist. Maar dat veranderde in 1962 met het aantreden van Lieuwe Elzinga. Drie jaar later, op 19 november 1965, overleed Louis Fliervoet in Alphen. Hij ligt begraven op het kleine kerkhofje in Appeltern. Na zijn dood is De Tuut nog enkele jaren in bedrijf geweest, maar in 1967 viel na 48 jaar trouwe dienst uiteindelijk ook het doek voor dit stoomgemaal. En hiermee leek aan het tijdperk De Tuut definitief een einde te zijn gekomen.