Loop van de rookgassen: verschil tussen versies

Uit tutiwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
k
Regel 18: Regel 18:
14 Toegang tot rookgaskanalen<br />
14 Toegang tot rookgaskanalen<br />
15 Rookgasschuif voor schoorsteen<br /><br />
15 Rookgasschuif voor schoorsteen<br /><br />
16 vuurgang<br/>
<br />
<br />



Versie van 29 okt 2021 20:37

Hoofdpagina | Ketels
Langsdoorsnede

Langsdoorsnede ketel 1



1 Hel
2 Oververhitter
3 Rookgasklep na oververhitter
5 Omloopklep oververhitter
7 Schoorsteenkanaal
8 Bemetseling
9 Vuurvaste bemetseling
10 Roetblaasopeningen
11 Staaldraden voor bediening rookgaskleppen
12 Stoominlaat oververhitter
13 Toegang tot oververhitter
14 Toegang tot rookgaskanalen
15 Rookgasschuif voor schoorsteen

16 vuurgang

Toelichting op de tekening: Het gedeelte rechts van de doorsnede A-A geeft de langsdoorsnede over het linker rookgaskanaal weer. Dit is in de tekening over het gedeelte oververhitter (2), rookgasklep (3), kanaal (dd 4) en omloopklep (5). Het gedeelte links van de doorsnede A-A is het zijaanzicht van het rechter gedeelte van de stoomketel. Het gestippelde schoorsteenkanaal (7) bevindt zich rechts van de ketel in het verlengde van kanaal (dd 6).
De streepstippellijn geeft de loop van de rookgassen aan vanuit de hel (1) via de omloopklep (5) en het linker rookgaskanaal (dd 4). De getrokken lijn geeft de loop van de rookgassen aan vanuit de hel (1) door de oververhitter (2). De stippellijn geeft de loop van de rookgassen aan door het rechter rookgaskanaal (dd 6) en het schoorsteenkanaal (7) naar de schoorsteen.

Bemetseling

De ketels en de oververhitters zijn ingemetseld. Het doel van deze bemetseling is:

  • Het tegengaan van uitstraling van warmte.
  • Het vergroten van het verwarmd oppervlak, afgekort V.O.

In de bemetseling zijn kanalen uitgespaard waardoor de rookgassen langs een gedeelte van de ketelromp stromen en zo warmte afgeven aan het ketelwater. Daarmee wordt het V.O. van de ketel vergroot en het schoorsteen verlies verkleind, wat een gunstig effect heeft op het ketelrendement. Door de isolerende werking van de bemetseling en de hoge temperatuur van de rookgassen ontstaan spanningen in het metselwerk waardoor dit scheurt. De trek van de schoorsteen zorgt ervoor dat in de rookgaskanalen een druk heerst die lager is dan die van de buitenlucht. De koude lucht, die door de scheuren in het metselwerk naar binnen gezogen wordt, vermindert de schoorsteentrek en daarmee de trek boven het vuur. De kans op onverbrande gassen neemt toe, de temperatuur van de rookgassen wordt lager en de warmte-overdracht op het ketelwater vermindert. Omdat de ketel vrij moet kunnen uitzetten is het metselwerk enigszins vrijgehouden van de ketelromp. De ruimte die hierdoor ontstaat is opgevuld met slakkenwol en afgedicht met koord. Het metselwerk (9*) van de hel (1), de oververhitter (2*) en het linker rookgaskanaal (dd 4) is bekleed met vuurvaste steen vanwege de hoge temperatuur die de rookgassen daar hebben.

Dwarsdoorsnede

Dwarsdoorsnede van de ketel (dd)

2 Oververhitter
3 Rookgasklep na oververhitter
4 Linker rookgaskanaal
5 Omloopklep oververhitter
6 Rechter rookgaskanaal
7 Schoorsteenkanaal
8 Bemetseling
9 Vuurvaste bemetseling
10 Roetblaasopeningen
11 Slakkenwol


De loop van de rookgassen is afhankelijk van de stand van de rookgaskleppen (3* en 5*). De rookgassen komen uit de vuurgang in de ruimte achter de ketel. Deze ruimte wordt de hel of broek (1) genoemd. Wanneer de rookgasklep (3*) na de oververhitter geopend is en de omloopklep (5*) gesloten dan stromen de rookgassen door de oververhitter (2*), rookgasklep (3*) en het linker rookgaskanaal (dd 4) naar de voorzijde van de ketel. Aan de voorzijde gaan ze onder de ketel door, waarna ze door het rechter rookgaskanaal (dd 6) en het schoorsteenkanaal (7*) naar de schoorsteen stromen. Terwijl de rookgassen door de rookgaskanalen (dd 4 en 6) stromen komen ze in contact met de romp van de ketel en staan dan een gedeelte van hun warmte af aan het ketelwater. Wanneer de ketel opgestookt wordt en er nog geen stoom door de oververhitterpijpen stroomt is de rookgasklep (3*) gesloten en de omloopklep (5*) geopend. De rookgassen stromen nu direct vanuit de hel door kanaal (dd 4 en 6) en het schoorsteenkanaal (7*) naar de schoorsteen. Voor het schoorsteenkanaal is de rookgasschuif (15) geplaatst. Met de rookgasschuif wordt de trek boven het vuur geregeld. De rookgaskleppen en de rookgasschuif worden door middel van staalkabels vanaf de stookplaats bediend. De rookgaskanalen zijn toegankelijk via twee openingen (14), die zich onder de vloerplaten voor de ketels bevinden. De oververhitter is bereikbaar door de opening (13). Na het verwijderen van het deksel in de bemetseling aan de achterzijde van de ketel naast de rookgasschuif (15) heeft men toegang tot de hel.