Waterdamp

Uit tutiwiki
Versie door Admintutiwiki (overleg | bijdragen) op 19 jul 2017 om 11:41
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Hoofdpagina | Condensatie | Condensor

In de condensor bestaat een subtiel evenwicht tussen water en waterdamp. Waterdamp is verzadigd als damp en water naast elkaar in evenwicht zijn. In deze evenwichtstoestand verandert er schijnbaar niets, maar in werkelijkheid verdampt er evenveel water als er aan waterdamp condenseert. Deze evenwichtstoestand noemen we een dynamisch evenwicht. Waterdamp die met water in evenwicht is noemen we verzadigde waterdamp en de spanning die de verzadigde waterdamp in de ruimte uitoefent de verzadigde dampspanning (pverz). Als de temperatuur van het water stijgt zal er meer verdampen en de verzadigde dampspanning zeer sterk toenemen (tabel). Wanneer in de condensor ook lucht aanwezig is zal de verdamping langzamer verlopen, maar de verzadigde dampspanning wordt even groot als in een luchtledige condensor. De druk in de condensor wordt dan volgens de wet van Dalton p =pverz + plucht, waarbij plucht de druk van de aanwezige lucht is. Als de temperatuur van het wees bekend is kan in de stoomtabel de bijbehorend verzadigde dampspanning opge- zocht worden (tabel. Voorbeeld: Temperatuur wees 30oC. De verzadigde dampspanning is dan volgens tabel pverz =0,0433 kg/cm2. Stel dat de druk van de aanwezige lucht plucht =0,02 kg/cm2. De druk in de condensor is dan p =0,0433+0,02=0,0633 kg/cm2, dit is 0,0633x76=4,8 cm kwikdruk. Het vacuüm in de condensor is 76-4,8= 71,2 cm kwikdruk. De temperatuur van het wees is afhankelijk van de temperatuur van het injectiewater. De temperatuur van het injectiewater is dus mede bepalend voor de hoogte van het vacuüm. De stoomtoevoer moet tijdens het aanlopen van de machine niet groter zijn dan noodzakelijk is om de machine te laten draaien. Bij een te grote vulling komt er te veel afgewerkte stoom in de uitlaatleiding en de condensor. De stoom expandeert onvoldoende en niet alles condenseert. De uitlaatleiding, de condensor en de luchtpomp worden daarna zo heet dat er geen stoom meer condenseert. Het gevolg is dat er geen vacuüm in de condensor ontstaat en er geen injectiewater aangezogen wordt. De machine moet dan gestopt worden. Nadat alles voldoende afgekoeld is kan opnieuw gestart worden.

Dampspanning tabel.jpg