Verhaal van Jaap Garsijn

Uit tutiwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Hoofdpagina | Verhalen

Vrijwilliger worden

In mijn werkzame leven heb ik veel met stoom te maken gehad. In juni 1984 verscheen er een artikel in De Gelderlander, waarin de Monumentenstichting Baet en Borgh vrijwilligers zocht voor het restaureren van de stoomketels en -machines van het stoomgemaal te Appeltern. Daar voelde ik wel iets voor. Na een bezoek aan het gemaal besloot ik mij als vrijwilliger op te geven. Er was toen reeds een 25-tal enthousiastelingen aan het werk. Om enige structuur in de werkzaamheden te brengen, werd er een plan van aanpak gemaakt. In de Koele Bron, het dorpscafé van Appeltern, is dit plan op 29 oktober 1984 met de vrijwilligers besproken. Daar het gebouw in een slechte staat verkeerde, was er dringend behoefte aan timmerlieden, metselaars en een elektricien. Geen van de aanwezigen echter bleek een van deze beroepen uit te oefenen. Maar vóórdat met de eigenlijke restauratie van de stoominstallatie kon worden begonnen, moesten er eerst gas, water en elektra aangelegd worden.

Geldgebrek

Door een chronisch gebrek aan geld hadden we ons tot (bescheiden) doel gesteld: het voorkomen van het verdere verval van het gemaal en daarom slechts het verrichten van die werkzaamheden die weinig geld kostten, zoals opruimen, schoonmaken, ramen herstellen, schilderen, enz. Het glas voor de ramen bijvoorbeeld, werd uit de container bij een glashandel in Wijchen gehaald. Eén van de vrijwilligers had - gelukkig - de beschikking over een servicebus van het bedrijf waar hij werkte. Zodoende konden wij beschikken over diverse gereedschappen, waaronder een lasapparaat. Om aan geld te komen, werd de kolenloods als caravanstalling verhuurd. De vogels vlogen er vrij in en uit en de caravans zagen er dan ook niet uit, als ze uit de stalling kwamen. Al met al veel werk en na één seizoen zijn we hier dan ook maar mee opgehouden en werd de loods verhuurd aan een champignonkweker uit Batenburg voor het opslaan van lege kratjes.

Schadeherstel aan het dak.jpg

Familie Douwes

Toen Jan en Wies Douwes in de aangrenzende machinistenwoning kwamen wonen, veranderde er het een en ander. Als we er waren, verscheen Jan tegen twaalven in de deuropening van het gemaal en riep: ”Hoe laat wensen de heren koffie?” Op het afgesproken tijdstip gingen we dan naar Jan en Wies en aten ons brood op in de woonkamer onder het genot van een lekker bakje koffie, gezet door Jan. Het was er altijd gezellig en ‘s winters lekker warm.

Storm

In februari 1990 betekende een hevige westerstorm, die pal op de voorgevel van het gemaal stond, een absoluut dieptepunt in ons vrijwilligersbestaan. In korte tijd was een groot gedeelte van het werk van voorgaande jaren tenietgedaan; het dak was gedeeltelijk weg, het was een ravage. Toen we weer bij zinnen waren gekomen, begonnen we direct met opruimen. De machines hadden gelukkig niet geleden en die hebben we direct in plastic ingepakt. Het regende tenslotte binnen net zo hard als buiten. Bij nader onderzoek bleek dat het gedeelte van het dak dat was blijven zitten, in zo’n slechte staat verkeerde, dat ook dat verwijderd moest worden. Van het geld dat door de verzekering werd uitgekeerd, heeft een aannemer een heel nieuw dak op de machinekamer gezet.

Succes

Daarna is het een aantal jaren stil gebleven op De Tuut tot, na de bouw van de schoorsteen in 1997, de restauratie echt op gang kwam. Er was inmiddels een ander bestuur gevormd en een andere vrijwilligersclub. Slechts twee vrijwilligers van het eerste uur maakten deel uit van de nieuwe groep. Ik was zelf verhuisd naar Duiven, niet naast de deur, maar het karwei waar ik in 1984 mee was begonnen, wilde ik afmaken. De machines moesten we weer aan het draaien zien te krijgen. Het was een mooie en spannende tijd. Voor de stoomketel bijvoorbeeld, was een “Akte van vergunning” nodig om deze te mogen stoken. Daarvoor moest de ketel drie keer gekeurd worden door het Stoomwezen. Elke keuring was een mijlpaal, die aangaf dat we ons einddoel naderden. De laatste keuring vond plaats toen de eerste stoommachine gereed was. De installatie werd in bedrijf genomen en nadat de ambtenaar van de “Dienst voor het Stoomwezen” had gecontroleerd of alles naar behoren functioneerde, werd de “Akte van vergunning” uitgereikt. Dit was de kroon op ons werk. We konden stoken en stoomdagen organiseren, zodat het publiek kon (en kan) zien hoe vroeger de polder werd droog gehouden.