Roestvrij houden van de machines
De stoommachines van De Tuut zijn niet van roestvrij staal! Dat kon je goed zien toen De Tuut in 1984 werd overgenomen door de Stichting Baet en Borgh. De dominante kleur in de machinekamer was toen bruin. Sinds De Tuut in 1967 uit bedrijf ging, had niemand zich daarom
bekommerd. Vocht, geholpen door wat duivenuitwerpselen hadden in 17 jaar het uiterlijk van de twee STUMPF stoommachines drastisch veranderd. Ze waren in 1918 ook niet gebouwd om 17 jaar stil te staan, in een vaak vochtige machinekamer, in de laatste jaren zelfs in weer en wind, toen niet alle ramen er meer in zaten. De toegewijde machinist die er zo af en toe liefdevol een vette lap over haalt, was er na 1967 ook niet meer.
Tijdens de restauratie zijn al die uitwendige delen weer met engelengeduld omgetoverd tot glimmende, als nieuw ogende onderdelen. Onze opdracht is om die nu zo te houden, maar… het grootste risico voor neerslag van condenswate rop de machines is in de herfst en winterperiode, als de grote staalmassa van de machines ( en ketels) koud is en er zo af en toe warmere lucht met een hoge relatieve vochtigheid over en door het gemaal waait. Op het koude oppervlak wordt het zgn. ‘dauwpunt’ overschreden en het oppervlak wordt nat. Ideale condities om te roesten. Voldoende bijverwarmen is onbetaalbaar. Daarbij komt dat we in de winterperiode niet kunnen draaien, omdat we dan de hele installatie hebben afgetapt, om vorstschade te voorkomen.
Dus terug naar de “vette lap” van de zorgzame machinist. Zo hebben we dat jaren gedaan. Letterlijk met vet (van onze sponsor KENDALL Oil, NOVIOL BV) en vele vette lappen, alle niet gelakte uitwendige oppervlakken, tot in de kleine hoekjes bedekken met een laagje vet. Dat werkt uitstekend, maar je moet wel het hele oppervlak, tot in de kleine hoekjes goed met vet bedekken. De kale plekjes zijn na de winter roestplekjes geworden. En in april moet al dat vet er ook weer af, nu met veel schone lappen.