Lagersmering

Uit tutiwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Tussen lager en as moet steeds voldoende olie aanwezig zijn om de wrijving tussen de as en de metalen klein te houden. Wanneer de wrijving groot is ontstaat er veel warmte en gevaar voor warmlopen en vreten. Ook zal er abnormale slijtage optreden. De oliefilm moet zo dik zijn dat er geen contact ontstaat tussen de as en de metalen.

Ligging van de as

Op de dunste plaats moet de oliefilm dus dikker zijn dan de som van de oneffenheden op de as en de metalen. Wanneer dit het geval is spreken we van volkomen smering. Tussen de as en de metalen moet dan ook altijd voldoende ruimte zijn voor deze oliefilm. De grootte van deze ruimte is afhankelijk van diverse factoren zoals de keuze van de smeerolie, de lagerconstructie, het materiaal van de as en de metalen. Als de machine stilstaat rust de as in het ondermetaal. Het middelpunt van de as ligt dan loodrecht onder het middelpunt van het lager. Bij draaiende machine ligt de as excentrisch in het lager.

Oliefilmdruk

De olie, die in de ruimte tussen as en metaal aanwezig is, wordt door de adhesie en de wrijving met de as meegenomen in de wigvormige ruimte tussen as en metaal. Hierdoor wordt de as gelicht en draagt de oliefilm de as. Omdat de olie niet zijdelings kan wegstromen ontstaat er in het nauwste gedeelte hmin een snelheidsverhoging. De olie heeft net voor hmin de hoogste druk. Naarmate de ruimte tussen as en metaal groter wordt neemt de druk weer af. Wanneer het lager niet onder druk gesmeerd wordt ontstaat er direct na hmin zelfs een kleine onderdruk. Hoe sneller de as draait, des te meer olie gaat er mee en des te dikker wordt de oliefilm op de nauwste plaats. Op de plaats in het lager waar de oliedruk laag is vindt de olietoevoer plaats. Bij de hoofdlagers is dit via de bovenkap. De persdruk van de oliepomp kan dan laag gehouden worden waardoor deze minder arbeid hoeft te leveren.