Kolenaanvoer

Uit tutiwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Kolenschip.jpg

De kolenschepen, zoals hier de Flora Bastiana (100 ton), konden bij hoogwater vlakbij de sluis afmeren. Dit schip staat ook vermeld in het dagboek van opzichter G.J. Arntz, dat tijdens de bouw van De Tuut werd bijgehouden. De kolen werden via een loopplank met kruiwagens gelost. Het moge duidelijk zijn dat hierbij veel mensen waren betrokken en dat het zwaar werk was. Bij laagwater lagen de schepen echter aan de loswal te Appeltern en dan werden de kolen met paard en wagen naar de kolenloods vervoerd. Dit nam soms wel drie dagen in beslag! Later werden voor dit doel vrachtauto’s van de firma Mulders gebruikt. Maar ook dan moesten er kruiwagens aan te pas komen om de kolen naar de loods zelf te vervoeren. Omdat de opslagruimte in deze loods optimaal benut moest worden, liepen de arbeiders vervolgens met zakken kolen op de rug via loopplanken naar achteren omhoog tot onder de kapspanten. Daar werden de kolen dan gestort. Oorspronkelijk was de loods een open gebouw, waar de wind vrij spel had. In de winter was het daar dus altijd koud. Veel later (in de oorlogsjaren) heeft men hem enigszins afgeschermd, maar dit was meer om ervoor te zorgen dat er geen kolen werden gestolen. Als het stoomgemaal in bedrijf was, kon er door de stokers, maar ook door boeren uit de omgeving, geld verdiend worden met het vervoer van de kolen. Dat betekende dat men wel de beschikking moest hebben over een paard en wagen. Door de contacten - tijdens het lossen en laden - met de schippers kregen sommigen kans op ander werk, bijvoorbeeld als schippersknecht.