In bedrijf nemen

Uit tutiwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Bepalend voor het in bedrijf nemen van De Tuut waren het weer en de waterstanden zoals die via de radio te horen waren. Deze waardes werden altijd precies opgeschreven. De ervaring had geleerd wanneer er een of twee ketels opgestookt moesten worden. Vaak werd eerst ketel 2 opgestookt en aan het einde van de werkdag werd het vuur dan afgedekt met fijne as, zodat het bleef smeulen. De volgende dag om vijf uur werd dan - afhankelijk van de waterstanden - besloten om ketel 3 al dan niet ook op te stoken (ketel 1 werd in die tijd nauwelijks gebruikt). Na een stookdag (met heel wat aangevoerde kruiwagens kolen) was de stoomdruk van de ketel voldoende om met de bemalingspomp te gaan draaien.

Bij vollast stond de druk maximaal op 12 kg/cm² en was de stoomtemperatuur 330° C. Om de zes tot acht uur moesten de vuurroosters gereinigd worden. De as werd dan in een ijzeren kruiwagen afgevoerd en bovenaan de dijk gestort, waarna het vervolgens werd opgehaald door de boeren voor verharding van erf en wegen. De aangevoerde kolensoorten waren zeer verschillend in kwaliteit (soms zat er ook veel leisteen tussen). Daardoor konden de gebruikte hoeveelheden voor de twee ketels variëren van wel 12 tot 15 ton per dag. Als we weten dat een ton kolen ongeveer twaalf flinke kruiwagens betekent, dan kan worden uitgerekend hoe vaak deze kruiwagens vanuit de koude, tochtige kolenloods naar het warme ketelhuis vervoerd moesten worden. Zeer grote kolenbrokken werden met de hamer kapot geslagen.