Het dijkmagazijn te Appeltern.

Uit tutiwiki
Versie door Goof (overleg | bijdragen) op 24 jul 2017 om 21:52
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Inleiding.

Wie een tochtje maakt in het Gelders rivierengebied kan veel sporen zien van de strijd tegen het rivierwater, oude sluizen, wielen vanwege dijkdoorbraken en dijkmagazijnen. Deze smalle hoge gebouwtjes veelal in de een uitstulping van de dijk wekken vragen op. Van wie zijn ze, waar dienden ze voor, waarom staan ze er nog. De vele dijkdoorbraken in het rivierengebied hebben hun sporen achtergelaten in de vorm van wielen, kromme stukken dijk die rond een wiel vanwege dijkdoorbraak zijn aangelegd. De herhaaldelijk uitgevoerde verzwaringen van dijken waarbij delen van dijken en sluizen uit 18de en 19de eeuw aanwezig zijn, met de dijkhuisjes/magazijnen geven de geschiedenis van de waterbeheersing weer. In het land van Maas en Waal, een gebied met een dijkring, van 20.000 ha groot heeft nog 11 van deze dijkhuisjes. Deze gebouwtjes dienden voor de opslag van vele materialen t.b.v. dijkbewaking en de daaruit voortvloeiende calamiteiten bij een hoogwater periode toen transport van grote hoeveelheden materiaal in korte tijd niet mogelijk was.

Ontwikkeling van de dijken in het Land van Maas en Waal.

Het gebied is ingeklemd tussen de rivier Waal (Rijn) en Maas. Het is ingeklemd tussen twee verschillende stroomgebieden van grotere Europese rivieren. Het overtollige water van stroomgebied Rijn uit Zuid Duitsland e.o. en de Maas uit Frankrijk/Belgie werd langs het land van Maas en Waal afgevoerd via het Hollands diep naar de Noordzee. Tussen 1300 en 1350 zijn de huidige dijken ontstaan, de rivierdijken hadden in die periode een hoogte van ongeveer 1,5 tot 2 meter. Na elke hoogwater periode en dijkdoorbraken en toename van bevolking in het gebied werden de dijken verzwaard en verhoogd. Er waren bovenregionale reglementen voor het beheer en onderhoud van deze dijken, er was een tweejaarlijkse schouw. Voor het onderhoud van de dijk was een stelsel van belasting tussen ambt of de hoge heerlijkheden en dijkgeslaagden. De dijkgeslaagden waren de grondeigenaren en pachters die de verplichting hadden een stuk dijk te onderhouden. In de dorpspolders (20 in getal in dit gebied) werd deze regeling nader uitgewerkt waarbij van elke belanghebbende een bijdrage werd verwacht. De verhoging van rivierafvoeren door de vele maatregelen bovenstrooms in Rijn en Maas betekende vele eeuwen van dijkdoorbraken en verzwaring van de rivierdijken. De laatste hoogwater periode uit 1995 bracht weer een z.g. Deltaplan van verzwaring van de vele rivierdijken.

Dijkdoorbraken in de 18e en begin 19e eeuw.

Omdat het riviersysteem niet berekend was op haar taak van waterafvoer door verstedelijking en door de verlanding van de Biesbosch nadat deze is ontstaan in de 15e eeuw is er in deze periode sprake van erg veel dijkdoorbraken. Tussen 1750 en 1820 zijn de rivierdijken in het land van Maas en Waal 25 maal gebroken met als gevolg inundatie van het gehele gebied. Met het gevolg misoogsten en armoede. Ook de zandbanken in de rivieren en ijsgang belemmerden de waterafvoer en waren vaak oorzaak van deze dijkbreuken. Een van de taken van de nieuwe dienst Rijkswaterstaat rond 1810 was de verbetering van de waterafvoer van de rivieren Waal en Maas. Bij herhaalde ophoging van het dijklichaam werd de voet van de dijk te smal met als gevolg kwel en onvoldoende weerstand van het dijklichaam. Bij dreigend gevaar waren tevoren tussen de dorpspolders onderling een aantal afspraken gemaakt waarvoor het z.g. dijkrecht van toepassing was. En er moesten op strategische plaatsen voldoende voorraden noodmaterialen voorhanden zijn. De ingezetenen uit de dorpen verleenden hierbij hand en spandiensten.

De dijkmagazijnen en opslag van noodmateriaal

In de documenten worden in 1603 reeds dijkmagazijnen vermeld aanwezig op de dijken. Van deze gebouwen is niets meer aanwezig. De tientallen dijkdoorbraken einde 18de eeuw gaven aanleiding tot de bouw van vele noodschuren en noodmaterialen. De Dijkstoel vaardigde in 1784 een speciaal reglement op de noodmaterialen uit. De noodmaterialen werden opgeslagen op hooggelegen centrale punten in het gebied. Ze moesten gemakkelijk met paard en wagen, het snelste vervoermiddel, bereikbaar zijn. Per dijkmagazijn was een lijst van materialen dat als minimum aanwezig diende te zijn. De provincie controleerde in 1838 reeds op grond het Polderreglement van de waterschapswet. Er is diverse correspondentie uit die periode tussen waterschap en provincie omtrent de aanwezige voorraad. De voorraden moesten op peil zijn in het dijkmagazijn.