Afstandsthermometer oververhitter
Algemeen
Het meetsysteem bestaat uit een voeler (1), capillaire afstandsleiding (2) en een meetspiraal. Het geheel is gevuld met stikstof onder druk en mag daarom niet gedemonteerd worden. De werking berust op de meting van de volumeverandering van de stikstof in de voeler. Bij een temperatuurverhoging neemt het volume van de stikstof in de voeler toe en wordt de stikstof door de capillaire afstandsleiding in de meetspiraal gedrukt waardoor deze uitzet. De verandering van de meetspiraal wordt door middel van een trekstang en een overbrengmechanisme op de wijzer overgebracht. De werking komt dus overeen met die van de eerder besproken manometer. Aangezien de stikstof in de afstandsleiding en de meetspiraal door temperatuurwisseling ook invloed op de meting zal uitoefenen, wordt de inhoud van de afstandsleiding en de meetspiraal klein gehouden ten opzichte van de inhoud van de voeler. Een thermometer kan gecontroleerd worden op juistheid van de aanwijzing in een ijs/watermengsel voor 0oC en in kokend water voor 100oC. De thermometer behoort niet tot de verplichte appendages.
Montage
De capillaire afstandsleiding moet om de halve meter met klemmenbevestigd worden. Vermijd hete en koude leidingen. Buig de afstandsleiding niet op een straal kleiner dan 5 cm. Als de leiding te lang is, kan hierin een lus van circa 15 cm diameter gelegd worden. De voeler moet zo lang te zijn dat het temperatuurgevoelige gedeelte helemaal in aanraking komt met het medium. De voeler kan in een beschermbuis geplaatst worden. Deze beschermbuis maakt het mogelijk de voeler te verwijderen voor onderhoud of reparatie tijdens bedrijf. Een beschermbuis veroorzaakt echter extra vertraging in de meting door de lagere snelheid waarmee de warmte-overdracht van het medium op de voeler plaatsvindt. Voor een goed contact tussen voeler en beschermbuis kan in de beschermbuis een kleine hoeveelheid metaalhoudend vet of pasta aangebracht worden.