Loop van de rookgassen
Langsdoorsnede ketel
1 Hel
2 Oververhitter
3 Rookgasklep na oververhitter
5 Omloopklep oververhitter
7 Schoorsteenkanaal
8 Bemetseling
9 Vuurvaste bemetseling
10 Roetblaasopeningen
11 Staaldraden voor bediening rookgaskleppen
12 Stoominlaat oververhitter
13 Toegang tot oververhitter
14 Toegang tot rookgaskanalen
15 Rookgasschuif voor schoorsteen
Bemetseling
De ketels en de oververhitters zijn ingemetseld. Het doel van deze bemetseling is:
- Het tegengaan van uitstraling van warmte.
- Het vergroten van het verwarmd oppervlak, afgekort V.O.
In de bemetseling zijn kanalen uitgespaard waardoor de rookgassen langs een gedeelte van de ketelromp stromen en zo warmte afgeven aan het ketelwater. Daarmee wordt het V.O. van de ketel vergroot en het schoorsteen verlies verkleind, wat een gunstig effect heeft op het ketelrendement. Door de isolerende werking van de bemetseling en de hoge temperatuur van de rookgassen ontstaan spanningen in het metselwerk waardoor dit scheurt. De trek van de schoorsteen zorgt ervoor dat in de rookgaskanalen een druk heerst die lager is dan die van de buitenlucht. De koude lucht, die door de scheuren in het metselwerk naar binnen gezogen wordt, vermindert de schoorsteentrek en daarmee de trek boven het vuur. De kans op onverbrande gassen neemt toe, de temperatuur van de rookgassen wordt lager en de warmte-overdracht op het ketelwater vermindert. Omdat de ketel vrij moet kunnen uitzetten is het metselwerk enigszins vrijgehouden van de ketelromp. De ruimte die hierdoor ontstaat is opgevuld met slakkenwol en afgedicht met koord. Het metselwerk (9*) van de hel (1), de oververhitter (2*) en het linker rookgaskanaal (4) is bekleed met vuurvaste steen vanwege de hoge temperatuur die de rookgassen daar hebben.