Klepbewegingsmechanisme

1 Excentriekcirkel	2 Excentriekschijf	3 Excentriekbeugel	4 Excentriekstang	5 Hefboom
6 Voorste verbindingsstang	7 Voorste inlaatklep	8 Achterste verbindingsstang	9 Achterste inlaatklep

Stangenstelsel

Het stangenselsel bestaat uit de hefboom (5), voorste verbindingsstang (6) en achterste verbindingsstang (8).

De hefboom vormt de verbinding tussen de excentriekstang (4) en de voorste verbindingsstang (6). De armen van de hefboom zijn niet even lang. De verhouding is 205:180. Hierdoor wordt de slag van de verbindingsstangen 205/180 maal zo groot als de slag van het excentriek.

De verbindingsstangen lopen in langsrichting over het frame en de cilinder van de stoommachine. De voorste verbindingsstang (6) is aan beide einden voorzien van een oog. Het ene oog grijpt om de pen van de hefboom en het andere om de pen in de voorste gaffel van de achterste verbindingsstang(8). De ogen zijn in de stang geschroefd. Het voorste oog is voorzien van linkse draad, het achterste van rechtse draad. Door de stang te draaien wordt de hartafstand van de ogen gewijzigd en daarmee de stand van de nok van de voorste en de achterste inlaatklep.

De achterste verbindingsstang heeft aan de einden een gaffel waarin de nokken gemonteerd zijn. De achterste verbindingsstang kan net als de voorste langer of korter gemaakt worden. Hiertoe zijn de gaffels en de stang voorzien van linkse en rechtse draad. Met het verstellen van de achterste verbindingsstang wordt alleen de stand van de achterste nok gewijzigd. De draaipunten van het stangenstelsel zijn voorzien van geharde geslepen bouten, pennen en bussen.

Het bezwaar van dit stangenstelsel is het ongelijk uitzetten van de cilinder en de achterste verbindingsstang omdat de temperatuur van de cilinder hoger wordt dan van de stang, waardoor de stand van de nok gewijzigd wordt en de inlaatkleppen op een ander moment geopend en gesloten worden. Het afstellen van de inlaatkleppen moet dan ook gebeuren met de machine op bedrijfstemperatuur.