Het dorp Appeltern

Uit tutiwiki
Versie door Goof (overleg | bijdragen) op 17 jan 2022 om 10:54
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Hoofdpagina | Omgeving

Algemeen

Appeltern is een dorp in Gelderland, onderdeel van de gemeente West Maas en Waal en gelegen aan de noordoever van de Maas te noorden van Oss. De kern van het dorp telt ca. 500 inwoners. In totaal heeft Appeltern, dorp, buurtschappen en buitengebied, ca. 800 inwoners. Appeltern bestaat uit een kern rondom de voormalige NH kerk en de RK kerk, en drie buurtschappen, De Tuut, ten zuid oosten van de kern, de Kasteelse buurt ten oosten van de kern en Appeltern Blauwe Sluis ongeveer 2 km te westen van de kern. Het dorp is omstreeks het jaar 900 gesticht op de oeverwal aan de noordzijde van de Maas. De plek was getuige de bij archeologische verkenningen gevonden munten, fragmenten van aardewerk en dakpannen ook in de romeinse tijd bewoond. Ten oosten van het dorp is er een omgrachte kasteelplaats met daarop een fragment van een landhuis. Aldaar stond het kasteel van Appeltern dat bekend is uit een pauselijke bul van 1134. De toren van de voormalige NH kerk is ongeveer 1000 jaar oud en getuigt van de vroegste periode van het dorp. Ten oosten van het dorp, aan de monding van de Nieuwe Wetering, staat het Stoomgemaal Appeltern, beter bekend als stoomgemaal De Tuut.

Dorp

Appeltern was een dijkdorp, met de bebouwing aan de Maasdijk nabij de kerk. Tot halverwege de 20e eeuw was de bebouwing geconcentreerd langs de Maasdijk, de Walstraat en een klein stukje van de Kerkstraat. Het dorp heeft geen winkels meer, maar wel een restaurant, de Sprookjeshof en een pinautomaat. In Appeltern Blauwe sluis zijn er meerdere restaurants, onder meer Moeke Mooren en de Korenmolen.

Geschiedenis

Tekening Appeltern 1674

De naam Appeltern, toen gespeld als Appelthorn duikt voor het eerst op omstreeks 1130, in een pauselijke bul waarin het kasteel en de heerlijkheid genoemd worden als bezittingen van Folculdus, Graaf van Maas en Waal. Er zijn meerdere verklaringen in omloop voor de naam Appeltern. Eén verklaring is dat de naam een samentrekking is van twee woorden, ‘apuldra’ of ‘apoldron’, wat appelboom betekent en ‘hem’, wat zo veel wil zeggen als woonplaats. Bij elkaar dus woonplaats met of bij de appelboom. Plaatsen met een verwante naam zijn in Nederland Apeldoorn, in België nabij Brussel Appelterre, en in Duitsland niet al te ver over de grens bij Nijmegen Appeldorn. Al meer dan duizend jaar is de Heerlijkheid Appeltern en de omgeving ervan bewoond. Het bijna duizend jaar oude torentje van de protestantse kerk in het dorp getuigt van het bestaan van een nederzetting rond het oude kerkje. Af en toe duiken er potscherven en andere resten op die herinneren aan de bewoners van die vroegere nederzetting. Ook zijn er oude perceelnamen als het terrein ‘de hostert ’ aan de Mekkersteeg, die wijzen op de vroegste bewoning van dit gebied, nog voor het begin van de jaartelling. Bij proefopgravingen achter de St. Servatiuskerk zijn er Romeinse munten en potscherven gevonden die wijzen op bewoning van die plek in de Romeinse tijd. De plaats van het dorp en het kasteel zijn door de eerste bewoners bewust gekozen. Op een hoge en zandige oeverwal, die omstreeks het jaar 800 ontstaan is. Daar was het droog en meestal veilig tegen overstromingen. Er was vruchtbare grond en de oeverwal lag dicht bij de rivier, voor de visvangst, voor transport over water en voor de watervoorziening voor mens en dier in droge tijden.

Gemeente

thumb|right|300px|Eerste gemeentehuis Vóór 1798 was Appeltern een Heerlijkheid, vallend onder het gezag van de Heer van Appeltern. Vanaf 1798, met het opheffen van de Heerlijkheden, wordt Appeltern een gemeente. De gemeente Appeltern bestond uit de voormalige kerspels (parochies) Appeltern, Altforst, Maasbommel en Alphen. Het eerste gemeentehuis stond te Appeltern, op de plaats waar nu de dienstwoningen van het stoomgemaal staan. Later werd in Maasbommel een gemeentehuis gebouwd. Aanvankelijk was de ambtsheer het hoofd van de gemeente, maar vanaf de Stichting van het Koninkrijk der Nederlanden werd de burgemeester het hoofd. De burgemeester werd en wordt nog steeds benoemd door de Kroon, De koning. In 1817 kreeg Appeltern de eerste burgemeester. In 1984 zijn de gemeenten Appeltern en Wamel samengevoegd tot de gemeente West Maas en Waal

Bijzondere bewoners

Graaf Folculdus van Berne, genaamd Fulco of Folco, geboortedatum en sterftedatum onbekend. Hij leefde omstreeks 1130. Een van de eerste mensen uit Maas en Waal die we bij naam kennen is graaf Folcoldus. Ook wel Fulco genoemd. Hij was een rauwdouwer, een moordenaar en rover, die door geweld tot welstand kwam. In het nauw gedreven beloofde hij God zijn leven te beteren, van die gebeurtenis is een beschrijving overgeleverd: "In het jaar des heren 1132 gebeurde het, dat Fulco van Berne achtervolgd werd en niet meer kon ontsnappen. Hij was van alle kanten omsingeld en deed toen de belofte aan God, dat als hij door Gods toedoen van zijn vijanden zou ontkomen, zijn kasteel te Berne tot een klooster zou maken. Hij wierp zich gewapend en te paard in de Maas en wist weldra de overkant te bereiken."

Belofte maakt schuld en in eerste instantie haalt Fulco augustijnen uit Rolduc naar Berne om tot een kloosterstichting te komen. De chaotische situatie die vervolgens binnen de kloostermuren ontstaat, stemt Fulco niet tevreden en de augustijnen kunnen huiswaarts keren. Fulco wijkt niet van zijn belofte af en hij onderneemt in 1134 een tweede poging met de orde van Prémontré, ook wel norbertijnen genaamd. Hij krijgt van de nabijgelegen Abdij van Mariënweerd een abt en enige kloosterlingen toegezonden om zijn kasteeltje te Berne te bemannen. Ditmaal treedt Fulco zelf toe tot de gemeenschap. Zijn vrouw, Bessela, kiest voor een leven als religieuze in Berne en later in het vrouwenklooster te Altforst dat aan de abdij verbonden is.

Fout bij het aanmaken van de miniatuurafbeelding: Bestand is zoek
Munnikkenhof Altforst

Zijn vrouw Bessela van Zummeren deed niet voor hem onder. Eerst maakte ze carrière ‘via het bed’ door te trouwen met een hoogbejaarde maar rijke graaf. Na zijn overlijden trouwde ze als rijke weduwe met Folcoldus. Ook zij is op latere leeftijd, uit zorg om haar zielenheil, ingetreden in het klooster en is zij de stichtster van de Proostdij (klooster) in Altforst, aan de Woerdsestraat, daar waar nu de boerderij de Munnikkenhof staat. Zij was een voorbeeldig kloosterlinge en is in 1164 overleden. Haar sterfdag wordt door de kloosterorde der Norbertinessen nog steeds herdacht. Als Graaf van Maas en Waal was Folcoldus de heer van Appeltern en we weten dat hij de bewoner was van het kasteel. Hij is daarmee de eerste Appelterner die we bij naam kennen.

Graaf Reinoud II van Gelre, geboren 1295 , overleden 12 oktober 1343 te Arnhem. Bijna twee eeuwen na Folcoldus wordt Reinoud II geboren, de zoon en opvolger van Graaf Reinoud I van Gelre. Hij wordt ook wel Reinald genoemd. Reinoud II kreeg de bijnaam ‘de Zwarte’, of dat te maken had met zijn uiterlijk of met zijn levensloop is niet bekend. Reinoud trouwde eerst met Sophia Berthout van Mechelen, die hem 4 dochters schonk. In 1333 trouwde hij met de vijftienjarige Eleonora, de dochter van Eduard II de koning van Engeland, met wie hij twee zoons kreeg. Over dat huwelijk is een mooi verhaal in omloop.

Fout bij het aanmaken van de miniatuurafbeelding: Bestand is zoek
Vorstin Eleonora

Reinoud woonde tot haar verdriet op latere leeftijd apart van Eleonora, die hij ervan verdacht melaats te zijn. Dat kan ook ‘kwade oorblazerij’ (kwaadsprekerij) geweest zijn omdat Reinoud een oogje had op een jongere schone. Eleonora liet het er echter niet bij zitten. Tijdens een banket te Nijmegen, waar ook Reinoud aan zat, verscheen zij met haar beide zonen aan de hand, ontblootte haar boezem en sprak: ‘Ik bid u mijn lieven heer, dat gij de gebreken en de ziekte waarvan ik zoo lasterlijk beschuldigd wordt laat onderzoeken, want ik ben als andere vrouwen en heb door Gods goedheid geen enkel gebrek aan mij. Ziet ook uw twee zonen sterk en gezond, God zou ons er wel meer geschonken hebben als zulks door uwen schuld niet verhinderd was’ Of het geholpen heeft vermeld de geschiedenis niet. Reinoud II is kort daarna uit een kerkbank gevallen, en aan de gevolgen van een gebroken nek overleden. Eleonora werd daarna de voogdes van haar op dat moment nog minderjarige zoons. Reinoud II had een roerige levensloop. In 1318 sloot hij zijn vader Reinoud I op, en nam de macht over. Hij staat te boek als een oorlogszuchtig man, maar ook als een goed bestuurder. Hij heeft veel gedaan voor het verbeteren van de waterhuishouding in Maas en Waal. Zo schreef hij in 1321, ‘Des maandags, den dertienden dag nadat men schrijft Epiphania Domini’ in de Dijkbrief ‘aan die van tusschen Maas en Waal; dat de landen van het Rijk van Nijmegen en van dezen ambten eene bedijking en wetering vorderen en daarom dijkgraaf en heemraden gesteld heeft, maar ook bepaalt op welken plaatzen de weteringen zullen worden gegraven en hoe de kosten daartoe zullen uitvindig gemaakt worden. Ten aanzien van de plaats van de nieuwe wetering bepaalde hij: dat de tweede grote wetering in het land tussen Maas en Waal zou moeten lopen "van Appelteren tot in de Haerenre Meer ende voert op alzoe veer als den heymraedt s'Landtz orbaer dunckt". De wetering werd — waarschijnlijk nog in de 14e eeuw — gelegd vanaf de Tuut in Appeltern tot in het Harense Meer. Vandaar is de wetering - mogelijk wat later - kaarsrecht door de broeklanden heen doorgetrokken in oostelijke richting tot aan de Palkersdijk. In die Palkersdijk werd een sluisje gelegd, het z.g. Palicker schutlaken, waar het water vanuit het Neerbosse en het Teerse broek op min of meer natuurlijke wijze naar toe vloeide. Het benedenstuk van deze wetering, d.w.z. het gedeelte van de Tuut tot ongeveer het Ewijkse broek, is hoogstwaarschijnlijk gelegd in een van nature al bestaand tracé. Het bovenstuk ervan doorsnijdt de oude perceelsgrenzen en is dus volledig gegraven. Evenals hij dat voor de Oude Wetering voorschreef, moesten er naar de mening van graaf Reinald ook in deze wetering drie schutlakens worden gelegd. Die moesten respectievelijk liggen "boeuven der Tuyt daer 't gerycht van Apelteren uytgaet", „tusschen Haeren ende Hernen" en „boeuven Wesel inden broeck daer den hemraet des Lants oirber dunckt". Zeker is echter slechts, dat dit derde en bovenste schutlaken inderdaad is gelegd. Daarmee had Reinoud II, ondanks al zijn gebreken, wel een ver reikende visie, want de Nieuwe Wetering verzorgt nu al meer dan 750 jaar de afwatering van het gebied. De zonen van Reinoud II, Reinoud III en Eduard zijn elkaar later over de verdeling van de erfenis van hun vader in de haren gevlogen. Die strijd heeft zich ook te Appeltern afgespeeld, want in 1354 veroverde eerst Reinoud het kasteel van Appeltern. Later, in 1361 veroverde Eduard het weer terug. Het kasteel is daarbij flink beschadigd geraakt.

Joan Derk van der Capellen tot den Pol, heer van Appeltern, Altforst, enz. Zie Joan Derk van der Capellen

Jacob Hendrik, graaf van Rechteren, van Appeltern enz. geboren 17 november 1787 te Appeltern, overleden 9 juli 1845.

Fout bij het aanmaken van de miniatuurafbeelding: Bestand is zoek
J.H. van rechteren

Er zijn meerdere graven van Rechteren geweest in Appeltern. De eerste was Rudolph Christiaan Graaf van Rechteren, de man van Anna Elisabeth van der Capellen, de dochter van Joan Derk van der Capellen. Hun zoon Jacob Hendrik van Rechteren, geboren op 27 november 1787 in het huis te Appeltern, heeft in de Nederlandse politiek een belangrijke rol gespeeld. Aanvankelijk maakte hij carrière in het landsbestuur als gouverneur van Overijssel. In 1840 weigerde hij zich weg te laten promoveren naar Friesland en werd kort daarna lid van de Tweede Kamer voor de liberalen. Daar speelde hij een belangrijke rol als een van de ‘negenmannen’; medestanders van Thorbecke die voorstander waren van directe verkiezingen (en niet getrapt via kiesmannen zoals toen nog gebruikelijk was) en van het leggen van het recht van begroting en van amendement bij de Tweede Kamer. Daardoor zou de macht en de invloed van de Tweede aanzienlijk toenemen ten koste van de macht van de koning, in die tijd Willem II. Hij trad als democraat dus in de voetsporen van zijn illustere grootvader. Willem II weigerde aanvankelijk om in te gaan op de voorstellen van de ‘Negenmannen’: ‘Dit voorstel nooit, al ware het schavot ernaast!’. Maar in 1848, volgens zeggen onder druk van de revoluties die in Europa tal van koningshuizen ten val brachten, maar waarschijnlijk als gevolg van chantage met zijn homoseksualiteit, gaf hij toe en werd volgens eigen zeggen ‘in één nacht liberaal’. Hij stemde in met de grondwetsvoorstellen van Thorbecke, die sindsdien de grondslag vormen voor ons staatsbestel. J.H. van Rechteren.

Pieter Uijen, geboorte en sterfdatum niet bekend. Leefde omstreeks 1823 De geschiedenis van het dorp Appeltern kent ook minder roemvolle episodes. Een daarvan is het wedervaren van een vroegere dorpsgenoot, Pieter Uijen, een achternaam die ook nu nog in Maas en Waal voorkomt. Hij was een meermaals veroordeelde dief, een draaideurcrimineel zouden we nu zeggen. Daar wisten ze toen wel raad mee; lees maar mee in het navolgende arrest van de rechtbank:

Bij arrest van het hof van Assises in de Provincie Noord-Braband, zitting houdende te ’s Hertogenbosch, in dato 28 junij, is: Pieter Uijen, oud volgens zijne opgave 35 jaren, geboren en laatst woonachtig te Appeltern, Arbeider van beroep, beschuldigd en overtuigd van te hebben gepleegd geweldadigen diefstal op den publieken weg, en zulks na reeds te voren ter zake van diefstal uit een gesloten Visch-Kast te zijn veroordeeld geweest, tot de straffe des doods, mitsgaders in de kosten der Procedure en zulks krachtens art. 383 en 56 van het wetboek van Strafrecht en art. 368 van dat van Strafvordering, welke straffe bij Zijner Majesteits Besluit van den 5 Augustus 1823 no. 66 is gecommuteerd in die van geesseling, brandmerk met den strop om den hals aan de galg vastgemaakt en twintig jaren Confinement; zullende de Executie voor zoo veel de Schavot-Straf aangaat op Dinsdag den 2e September 1823, in de Gemeente Oss ten uitvoer worden gebracht.
Getekend Jan van Blarkom.

Geselen, brandmerken en twintig jaar opsluiting dat zouden we zelfs in deze tijd van strengere straffen wat overdreven vinden voor een diefstal. We zijn in onze straffen wel wat menselijker en beschaafder geworden in de loop van de tijd.

Tinus Scherff, zie Rituele moord.

Hendrik Berkhof

Fout bij het aanmaken van de miniatuurafbeelding: Bestand is zoek
Hendrik Berkhof

Een van Nederlands bekendste protestantse theologen, Hendrik Berkhof, is in 1914 in Appeltern geboren. Hij heeft er maar kort gewoond want zijn vader, Albert Berkhof de hoofdonderwijzer van het protestantse schooltje, vertrok al kort na zijn geboorte naar Amsterdam-noord waar hij hoofdonderwijzer werd van de Vrije Christelijke school. Hendrik groeide dus op in Amsterdam en niet in Appeltern. Berkhof was als theoloog een echte bruggenbouwer. Hij was in gesprek met zowel conservatieve als met vooruitstrevende gelovigen en bracht die bij elkaar. In de oorlog heeft hij zich van meet af aan in woord en daad verzet tegen de Duitse bezetters. Hij is daarvoor al in 1940 gevangen gezet. Door een auto-ongeluk tijdens het transport naar de strafgevangenis in Scheveningen (het bekende “Oranje Hotel’), dat hij op wonderbaarlijke wijze overleefde, kwam hij in het ziekenhuis terecht. In 1941 werd hij vrij gelaten. Onverdroten bleef hij waarschuwen tegen het gevaar van het fascisme. In 1942 moest hij onderduiken, maar hij heeft de oorlog overleefd. In 1995 overleed hij te Leiderdorp, 81 jaar oud.

NH kerk

Met afstand het oudste gebouw in Appeltern is de protestantse kerk. Het onderste deel van de toren dateert van omstreeks 1040, en is dus bijna 1000 jaar oud. De toren behoorde oorspronkelijk waarschijnlijk bij een romaans zaalkerkje met een rechthoekig koor, zoals er in Nederland nog een enkele te vinden is. Bij voorbeeld in Lemiers in Zuid Limburg nabij Vaals.

In de 15 eeuw is het koor vervangen en uitgebreid tot de huidige omvang. Waarschijnlijk is toen ook de toren opgehoogd met het bakstenen bovenste deel. Het middenschip is meerdere keren vervangen, getuige de sporen van vroegere overkappingen die binnen in de kerk nog zichtbaar zijn in muur van de toren. De laatste verbouwing vond plaats in 1859 toen het huidige schip werd gerealiseerd, dat net zo hoog is als het koor.

In 2017 is de kerk door de protestantse gemeente verkocht aan een particulier die in het schip een woonhuis realiseert. De toren is en blijft eigendom van de gemeente West Maas en Waal. In de toren bevindt zich een 16e eeuws uurwerk, een van de oudste uurwerken in Nederland.

RK Kerk

Fout bij het aanmaken van de miniatuurafbeelding: Bestand is zoek
RK kerk Appeltern

In het begin van de 20e eeuw voldeed het in 1953 gebouwde [waterstaatskerkje] niet meer en vatte Pastoor Lambermont het plan op om een nieuwe kerk te bouwen. Dit mede om de smaad van de rituele moord die in 1900 in Appeltern geplaagd is, uit te wissen. Nadat de bisschop toestemming gaf en het geld bij elkaar gebedeld was, startte de bouw in 1906. Het ontwerp van de in neogotische stijl gebouwde kerk is van de hand van de architect C. Franssen. Een architect die werkte in de traditie van de beroemde bouwmeester Pierre Cuypers, de ontwerper van meer dan honderd kerken, en ook van het Rijksmuseum en het Centraal station in Amsterdam. De kerk werd in 1907 ingewijd en vernoemd naar Sint Servatius volgens de overlevering de eerste bisschop van Maastricht.

Rituele moord

In het begin van de vorige eeuw was Appeltern een arm en geïsoleerd dorp waar veel inwoners slechts met grote moeite het hoofd boven water wisten te houden. Als je in bittere armoede verkeert is de verleiding groot om elk sprankje hoop, al is het maar op een beter leven in het hiernamaals, aan te grijpen. In die tijd was de gemeenschap van Appeltern verder ten diepste verdeeld tussen katholieken, die de grote meerderheid van de bevolking vormden en de protestanten, een kleine minderheid. In Altforst heerste de fel anti-paapse dominee de Leeuw, bekend vanwege zijn tirades vanaf de kansel tegen de katholieke dwaalleer. In die orthodox protestantse gemeenschap had de eeuwwisseling de verwachting gewekt van de spoedige komst van het duizendjarig vrederijk, zoals dat aangekondigd is in het Bijbelboek openbaringen. Om aan dat komende vrederijk deel te hebben moesten er wel offers gebracht worden en diende er verzaakt te worden aan aardse zaken als have en goed.

Fout bij het aanmaken van de miniatuurafbeelding: Bestand is zoek
Boerderij aan de Sluissestraat

In de Blauwe Sluis, in een boerderij aan de Sluissestraat woonde Metthinus Scherff, in de wandeling Tinus genoemd. De boerderij bestaat nog steeds maar is wel geheel verbouwd. Tinus werkte daar vanaf 1890 als knecht bij boer Blanken. Nadat de boer in 1894 overleed trouwde Tinus in 1895 met zijn weduwe Hanne van Zoelen. Volgens zeggen had hij haar daarvoor al bezwangerd. Het echtpaar had bij elkaar vijf kinderen drie van Blanken en twee van Tinus Scherff. Tinus had een slechte naam. Het was een grote sterke kerel met losse handjes en een reputatie als rokkenjager. Boer Blanken en zijn gezin en ook Tinus en een deel van zijn familie waren volgelingen van dominee De Leeuw uit Altforst. Ook elders in Maas en Waal dweepten mensen met het komende duizendjarige vrederijk zoals de zusjes Levoir, dochters van een weduwe uit Maasbommel. Tijdens de onheilsnacht van vrijdag 2 op zaterdag 3 februari 1900 is het snijdend koud. Op voorstel van de oudste, Antje besluiten de zusjes Levoir om ’s nachts naar Tinus te gaan. Dan kan Naatje, het jongste zusje ‘verlicht’ worden. Antje had veel baat gehad van een eerdere behandeling door Tinus. Die had haar van nare gedachten verlost.

Om half twee ’s nachts kloppen de meisjes aan bij de boerderij. Tinus meent dat Naatje van de duivel bezeten is. De kinderen en Cato de dienstmeid worden gewekt. Ook knecht Jan Brenkman, die niets moet hebben van de seances van Tinus, wordt tegen zijn zin uit bed gehaald en naar de kamer gebracht. Tinus probeert de duivel uit te drijven bij Naatje door eerst aan haar tong te trekken en daarna door in haar mond en neus te blazen. Dat heeft geen effect. Naatje ontkleedt zich, gedeeltelijk of geheel, daar zijn de getuigen niet duidelijk over, zodat de duivel gemakkelijker haar lichaam kan verlaten. Plotseling ligt de knecht Jan Brenkman op de grond, geveld door een slag van Tinus die hem de schedel splijt. De duivel zou zijn overgesprongen van Naatje naar Jan en de knecht zou daarop door de hand van God zijn geveld, zegt Tinus later. Niemand heeft de duivel gezien, maar meerdere aanwezigen getuigen dat ze de duivel hebben horen brullen. Alle volwassenen slaan met stokken op het levenloze lichaam en hakken er met messen op in. Bij de lijkschouwing blijkt het overschot bezaaid te zijn met wonden en bijna alle botten zijn gebroken. Het bloed is tegen de muren gespat. Tot in de vroege ochtend zingen de aanwezigen samen ‘Gezegend zij God, de duivel is verslagen’.

Vroeg in de ochtend klopt Tinus met een bijl op de ramen bij de buren roepend ‘Ik heb de duivel vermoord en nu ben ik christus’. Zo krijgt de buurt er lucht van dat zich ’s nachts in de boerderij van Scherff iets heeft afgespeeld. Er zit bloed op de ramen en getuigen verklaren dat de mannen de vrouwen zoenen. In de ochtend trekt het gezelschap, aangevuld met aanhangers van Tinus, in bebloede kleren via Appeltern naar Batenburg, waar de moeder van Tinus woont. Onderweg psalmen zingend. Dat trekt natuurlijk de aandacht. De volgende dag worden Tinus en een aantal volgelingen dan ook afgevoerd door enkele veldwachters. Daarbij zingen zijn volgelingen ‘Dat ’s Heeren zegen op u daal, zijn zegen uit Sion u bestraal..

Sex, religie en geweld, geen wonder dat de gebeurtenissen te Appeltern landelijk de aandacht trekken. Tot in de Tweede Kamer wordt erover gesproken. Ook omdat Tinus en zes volgelingen opgenomen worden in een krankzinnigengesticht in Medemblik, maar al een maand later verhuizen naar Ermelo en al in december genezen verklaard worden en op vrije voeten komen. Met name de katholieken eisen strenge straffen voor de moordenaars. Voor dominee De Leeuw in Altforst loopt het slecht af. Hij wordt door een volksgericht uit de parochie verdreven en weet slechts door de bescherming van de marechaussee samen met zijn zus en zijn hoogbejaarde moeder het vege lijf te redden.

De moord te Appeltern is een bijzonder voorval in de Nederlandse geschiedenis. Het komt echter vaker voor dat mensen door de nood der omstandigheden hun heil zoeken bij messiaanse leiders en boetepredikers zoals Metthinus Scherff. In een arme gemeenschap zoals Appeltern in die tijd is de verleiding groot om elk sprankje hoop, al is het maar op een beter leven in het hiernamaals, aan te grijpen.

Schoolstrijd

Bernardus Gangel

In het midden van de 19e eeuw speelde in Appeltern een schoolstrijd die landelijk de aandacht trok, en die uiteindelijk door Thorbecke beslecht moest worden. Deze schoolstijd heeft mede geleid tot het invoeren van het bijzonder onderwijs in Nederland. In de eerste grondwet van 1798 was bepaald dat het basisonderwijs een staatszaak was. Dat beginsel is uitgewerkt in de onderwijswet van 1806, waarin het door de staat verzorgde basisonderwijs werd geregeld. Dat onderwijs was neutraal, dat wil zeggen dat het niet geschoeid was op een religie of kerkgenootschap. Alle religies werden in het onderwijs op gelijke voet behandeld. Tot op dat moment kende Nederlands een staatsgodsdienst, vertegenwoordigd door de Nederlands Hervormde kerk, en was al het onderwijs op die leest geschoeid. Niet iedereen was het eens met deze ingrijpende wijziging in de manier van onderwijs geven. Met name op het platteland vond je schoolhoofden en meesters die vonden dat onderwijs alleen op Christelijke grondslag gegeven kon worden. Bernardus Gangel, schoolmeester te Appeltern was een van hen. Hij heeft landelijk naam gemaakt vanwege zijn rechtlijnigheid en volhardendheid maar ook vanwege zijn eigenwijsheid en stijfkoppigheid. Gangel was vanaf 1838 schoolmeester te Appeltern, een bijna geheel katholiek dorp met slechts enkele protestanten. Toch gaf Gangel onderwijs met de bijbel als grondslag. Hij opende de lessen met een gebed en sloot ze ook daarmee af. Verder vertelde hij uit de bijbel en gaf hij les in de ‘gewijde en Bijbelse geschiedenis’. In 1844 leidde dat tot problemen. Die liepen zo hoog op dat nagenoeg alle ouders hun kinderen thuis hielden. In plaats van de gebruikelijke 80 tot 100 schoolkinderen, kwamen er nog maar een stuk of zes naar school. Gangel werd op straat nageroepen en uitgescholden en zijn huis werd beklad en enkele ruiten werden ingegooid. Bemiddelingspogingen van de pastoor, de burgemeester en de onderwijsinspecteur baatten niet.

Elisabeth gravin van Rechteren

De druk werd zo groot dat Gangel in 1846 ontslag nam en een aanstelling als schoolmeester te Hoenderloo op de Veluwe accepteerde. Aldaar nam hij op verzoek van dominee Heldring weeskinderen en moeilijk opvoedbare kinderen in huis. Dat was het begin van de huidige stichting Hoenderloo. Na zijn vertrek ontbrandde de strijd om zijn opvolging. Het kerkbestuur eiste het benoemingsrecht op, om zo een protestantse schoolmeester te kunnen benoemen. Het kerkbestuur verloor echter de strijd, want uiteindelijk werd een nieuwe schoolmeester benoemd door minister Thorbecke. Wel stemde de regering kort daarna, in 1853, in met het oprichten van een bijzondere school te Appeltern, de Gravin van Rechteren school, genoemd naar de gravin van Rechteren, die door een schenking de stichting van deze school mogelijk maakte. De school bestaat nog steeds en is een van de oudste bijzondere scholen is in Nederland. Een stukje Nederlandse geschiedenis dat in Appeltern geschreven werd.

Enkele foto's van Appeltern