Geografie van het land van Maas en Waal

Uit tutiwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Hoofdpagina

Algemeen

Dorpsgrenzen.jpg

Het Land van Maas en Waal is de streek gelegen tussen de Maas en de Waal, ten oosten van de Sluis St Andries in Heerewaarden en ten westen van het Maas-Waal kanaal.
De streek omvat twee gemeenten geheel en twee gemeenten gedeeltelijk. De gemeente West Maas en Waal met de dorpen, Dreumel, Wamel, Beneden Leeuwen, Boven Leeuwen aan de Waalkant en de dorpen Alphen aan de Maas, Maasbommel, Altforst en Appeltern aan de Maaskant. De gemeente Druten met de dorpen Druten, Puiflijk en Deest aan de Waalkant en Horssen in het centrum van het gebied. Verder maakt ook het tot de gemeente Beuningen behorende dorp Ewijk deel uit van het Land van Maas en Waal. Hetzelfde geldt voor de dorpen Bergharen en Niftrik en het historische stadje Batenburg die behoren tot de gemeente Wijchen.

De streek telt ca 50.000 inwoners, waarvan een groot deel werkt buiten het gebied. De landbouw; melkveehouderij, varkenshouderij, enige akkerbouw en fruitteelt is de belangrijkst grondgebruiker in het gebied. De laatste decennia breidt de fruitteelt zich uit, vooral de teelt van kersen onder overkappingen. Aan de Maaskant is recreatie een belangrijke bestaansbron en aan de Waalkant is er enige bedrijvigheid, vooral metaalindustrie. In Deest staat de historische Deester pannenfabriek, de laatste nog werkende steenfabriek in Maas en Waal.

Landschap

Het land van Maas en Waal is gevormd door de rivieren. De diepere ondergrond van het gebied bestaat hoofdzakelijk uit zand en grind afzettingen, gevormd in de tijd dat de vrij vlechtende en meanderende rivieren hun sediment in het gebied afzetten. Nadien is daarover in de middeleeuwen, met name de periode voor het jaar 1000 een op sommige plaatsen een meters dik dek van rivierklei afgezet. Gedurende de menselijke occupatie na ongeveer 900 zijn de rivieren steeds verder ingetoomd en tenslotte omstreeks 1400 geheel bedijkt. Het gebied wordt nu gekenmerkt door de dorpen langs de randen van het gebied nabij de dijken op oeverwalgronden terwijl het centrum van het gebied van oorsprong bestaat uit komgronden met zware komklei of katteklei. Deze gronden zijn pas in het kader van de ruilverkaveling van na 1949 ontgonnen. Van zuid-oost nabij Overasselt naar noord-west bij Puiflijk loopt er een reeks stuifduinen door het gebied ontstaan door verstuivingen van oeverzand langs het Wijchens maasje een loop van de Maas die na de romeinse tijd verland is. De oeverwallen zijn grotendeels bebouwd met daarop her en der fruitteelt. Het komgebied bestaat hoofzakelijk uit weide en akkergrond (vooral maïs) terwijl de stuifduinen voor het grootste deel bebost zijn. Langs de Waal zijn er een aantal wielen, onder andere bij Leeuwen terwijl er langs de Maas enkele oeverwaldoorbraken (crevasses) te vinden zijn, onder meer bij Appeltern (Spikswiel) en bij Overasselt (Molenwiel). Delen van de maasuiterwaarden zijn ontzand, bij voorbeeld bij Wijchen, Appeltern (Gouden Ham) en bij Alphen. Ook in het binnendijkse gebied zijn er ontzandingen, met name ten zuiden en ten oosten van Deest waar een grote ontzanding in ontwikkeling is. Onder meer bij Batenburg, tegenover Appeltern en bij Maasbommel zijn er in de uiterwaard nevengeulen gegraven ter verbetering van de waterafvoer van de Maas en ten behoeve van natuurontwikkeling.

Geschiedenis

De eerste sporen van menselijke occupatie in het Land van Maas en Waal stammen uit de vroege steentijd. Een voorbeeld daarvan zijn de vuursteenwerkplaatsen uit omstreeks 8800 v.Chr. die nabij Bergharen zijn opgegraven. De bij Maren Kessel in de uitwaarwaard van de Maas gevonden sporen van de slag van Julius Caesar met de Tencteris en Usipetes in 52 v.Chr. wijzen op de occupatie van Maas en Waal door Germaanse stammen. In het jaar 12 v.Chr. stichtten de Romeinen bij Nijmegen een versterkte legerplaats. Daarnaast ontwikkelde zich een nederzetting, Oppidum Batavorum, de oorsprong van de Stad Nijmegen. In de Romeinse tijd waren er meerdere nederzettingen en villa’s in Maas en Waal, onder meer bij Druten, bij Appeltern en bij De Ret in Beneden Leeuwen. De Koningstraat aan de Waalkant volgt het tracé van de oorspronkelijke Romeinse verbindingsweg langs de Limes.

Na de Romeinse tijd in Maas en Waal nagenoeg geheel verlaten, mede als gevolg van toenemende rivierdynamiek. In de Merovingische tijd start de hervestiging in het gebied vanuit het oosten, gevolgd door de kerstening van de bewoners door St. Bonifatius. De Crypte van de kerk van Alphen stamt mogelijk uit e Karolingische tijd, omstreeks 800. De stichting van dorpen en stadjes als Appeltern, Altforst en Maasbommel kan gedateerd worden omstreeks het jaar 900. De toren van de hervormde kerk te Appeltern is omstreeks 1040 gebouwd.

Vanaf ongeveer 1000 worden er dwarsdijken aangelegd in het gebied, als de Walstraat-Mekkersteeg-Molenstraat- Scharenburg tussen Appeltern en Druten, en de Teersdijk tussen Alverna en Beuningen. Ook worden en kades langs de komgronden gelegd, zogenaamde beringen om wateroverlast vanuit het komgebied tegen te gaan. Vanaf ongeveer 1100 worden de dorpspolders ook aan de rivierzijde bedijkt. Omstreeks 1500 wordt de dijkring gesloten. In 1600 wordt de dijkring onder leiding van Jacob Mom hersteld.

Het Land van Maas en Waal was lange tijd de grens tussen de Republiek der Zeven Provinciën en de Spaanse Nederlanden. In de tachtigjarige oorlog was het Land van Maas en Waal dan ook meermaals het slagveld van de strijd tussen het Staatse leger en de Spanjaarden. Door plunderingen, brandschattingen en de last van de bezettende troepen raakte het gebied bijna geheel ontvolkt. Vervolgens vond er in de 17e eeuw een godsdienststrijd plaats tussen Hervormeden en katholieken. Ook aan het eind van de 18e eeuw, bij de inval van de patriotten en de Fransen en het verdrijven van de Oranjes is er in Maas en Waal bij Blauwe Sluis en bij Puiflijk Edenoord slag geleverd. Aan het eind van de tweede wereldoorlog, van september 1944 tot mei 1945 was Maas en Waal frontgebied.

In de 18e en de 19e eeuw was er sprake van toenemende wateroverlast in Maas en Waal. Tientallen malen zijn de dijken doorgebroken, vaak als gevolg van kruiende ijs. Door de overlast van regenwater en kwelwater verslechterde de situatie verder, met als gevolg een steeds verder gaande verarming van het gebied. In 19e eeuw en grootste deel van de 20e eeuw, tot de zeventiger jaren was het Land van Maas en Waal de armste streek van Nederland. Pas na de tweede wereldoorlog, na de ruilverkavelingen is de situatie ten goede gekeerd, nadat grote ingrepen in de waterhuishouding als de bouw van de stoomgemalen, het scheiden van de Maas en de Waal en de Maaswerken daarvoor de grondslag hadden gelegd.